dinsdag 16 september 2008

Hollandse haast

Na alweer ruim een maand in de Lage Landen heb ik het Westerse ritme weer helemaal te pakken. De tranquilo-no-mas-sfeer lijk ik achtergelaten te hebben op het vliegveld van Buenos Aires, want hier in Nederland is hij ver te zoeken. Af en toe denk ik met weemoed en misschien ook wel heimwee terug aan mijn leven 'daar', de mensen die ik heb achtergelaten en de vele stadjes en dorpjes die nu net zo verder leven als toen, maar dan zonder mij. Ik krijg de kriebels als ik alle berichten over Bolivia in de krant lees, de escalaties, de doden. Maar ik probeer het te relativeren; de Westerse (lees: Amerikaanse) pers heeft de neiging de Boliviaanse situatie -figuurlijk- op te blazen om het land in een kwaad daglicht te plaatsen. Toch voel ik me heel ver weg.

Het is bizar om weer hier te zijn, hier te leven en te eten, hier op te gaan in de gang van alledag. Ik geniet ervan weer thuis te zijn, in Amstenrade en in Nijmegen, op mijn kamer, in mijn huis, op mijn universiteit. Het masterprogramma is nu al erg zwaar, maar dat deert me niet; ik heb er alleen maar zin in. Ik geniet van het groentepakket en de fiets, de Nederlandse beleefdheid, de lekkere koffie. Ik lach om de regels, het stoort me niet. De straten zijn schoon, de winkels vol, de straathonden afwezig. De kinderen zijn verwend, de mensen zeuren om niets en de politiek houdt zich bezig met onbenullige dingen als het actieverleden van sommigen onder hen of het rookverbod. De politie bekeurt voor rijden zonder licht en je mag niet met een neuspiercing in de horeca werken. Theezakjes in een café mag je niet met je handen aanraken. Wat is Nederland toch lekker burgerlijk.

Familie, tofu, kaas, kat, computer, kamer, studie, vrienden, muziek, Albert Heijn, tijdschriften, terrasjes: wat heb ik jullie gemist. Maar markten, taal, vreemdheid, vrijheid, empanadas, Miraflores, taxibusjes: waar zijn jullie gebleven? Twee werelden lijken onverenigbaar. Graag wilde ik dingen meenemen, overbrengen, volhouden. Maar de Hollandse haast heeft ook mij weer gegrepen. Ik gebruik mijn agenda weer, maak afspraken voor volgende week of de week daarna. Amper bekomen van de reis en de verandering ben ik alweer de volgende reis aan het plannen: in januari ga ik voor mijn masterstage drie maanden naar India.

Globalisering ten top, de wereld lijkt klein tegenwoordig. Maar van dichtbij is hij dit helemaal niet, ik heb tijd nodig om alles in me op te nemen, er over na te denken, het te relativeren en te vergelijken. De wereld mag dan kleiner worden, mijn hoofd krijgt het er niet gemakkelijker door. Kan ik al die indrukken nog wel verwerken? Misschien kan ik ze bewaren in mijn rugzak. Het Nederlandse leven heeft momenteel mijn volle aandacht nodig, en dat vind ik even prima.

maandag 28 juli 2008

Superlindo...

En uiteindelijk is het dan toch zo ver.. Vijf maanden zijn vijf dagen geworden, en onze reis zit er bijna op. De laatste weken hebben we, ondanks dat we ook steeds meer zin kregen om naar huis te komen, nog veel leuke dingen beleefd en gedaan op onze tocht langs de kust, begonnen in Puerto Lopez - hét oord om walvissen te spotten in deze tijd van het jaar. En dat hebben we natuurlijk ook gedaan! Heel bijzonder om zo´n grote dieren van zo dicht bij te kunnen zien. Ook hebben we een paar dagen doorgebracht op een zogenaamde Ecofarm, waar we hebben geleerd over milieuvriendelijke landbouw, chocolade hebben gemaakt, yuccataart hebben gebakken en sieraden en kommen hebben geknutseld. Heel interessant en leerzaam om te zien hoe zo´n relatief grote boerderij -eigendom van zo´n 75 families- toch goed en milieuvriendelijk kan werken.

Maar de Ecuatoriaanse kust. Wat een andere wereld weer! Langs de hele kust liggen eigenlijk vooral kleine vissersdorpjes, en het toerisme is er veel minder ontwikkeld dan in de andere delen van het land. Vooral aan de noordkust wonen voornamelijk afstammelingen van Afrikaanse slaven, wat zorgt voor de zogenaamde Afro-Ecuatoriaanse cultuur. Erg mooi om te zien! Hier geen traditionele kleding en doeken, maar wel veel leven op straat, veel kleine kindjes met kroeshaar en Afrokappers. En wat zeker overal aanwezig was, is de ´tranquilo no mas´-sfeer; zon, zee, hier en daar strand, muziek, caña (suikerriet-likeur) en hangmatten.

De Ecuatoriaanse kust is bijzonder door de ligging, min of meer direct aan de jungle. Dit geeft een heel apart beeld, aan de oceaan liggen mangroves en vlak daarachter begint al de dichtbegroeide selva. Maar ondanks al deze mooie dingen, cultuur, natuur en natuurlijk ook temperatuur, lijkt de kuststreek wel het achtergestelde gebied van Ecuador. De mensen hebben er vrijwel niets, de dorpjes zijn klein en hebben soms geen stromend water of zelfs electriciteit. Kinderen bedelden bij ons om brood; dat hebben ze zelf namelijk niet. Het eten bestaat vooral uit vis, vis, vis (jammie), banaan en rijst. Het was voor ons in ieder geval een heel avontuur om door dit gebied te reizen; wegens stakingen en gebreken ging dit langzaam, met bus, open busjes, achterin trucks, achterin een bakkie en natuurlijk veel met de boot. Vooral de kleine dorpjes in het noorden kunnen elkaar alleen met de boot bereiken. Wat een ander leven!

Na onze kusttoer hebben we nog een paar tussenstops gemaakt in de stadjes boven Quito, waaronder het marktstadje Otavalo, en nu zijn we dan -voor de tweede keer- in Quito. Morgenochtend vliegen we naar Buenos Aires, waar we nog een paar daagjes hebben (kan ik het nu beter aan?) en zaterdag vliegen we terug naar het oude, vertrouwde Holanda. Na vijf maanden aan de andere kant van de wereld heb ik daar weer heel veel zin in. Achteraf lijkt alles weer heel snel te zijn gegaan, maar als ik terugdenk aan waar ik overal geweest ben en wat er allemaal gebeurd is, is dat weer heel veel. Het reizen de laatste twee maanden was erg leuk, we hebben veel gezien in zo´n korte tijd. Hoewel het veel stof tot nadenken geeft, mis ik wel steeds meer het leven van thuis, waarin je een eigen plek hebt, wat meer structuur en een concreter doel (bijvoorbeeld studeren). Daarom hebben we nu ook veel zin om weer te beginnen komend jaar, ik met mijn master in Nijmegen en Vince in Antwerpen.

Maar ondanks dat was mijn tijd in Zuid Amerika voor mij zeker een succes. Superlindo! Ik heb al zoveel verteld, op deze blog of in e-mails, maar er is ook nog zoveel wat ik niet verteld heb. Zoveel dingen die misschien ook niet te vertellen zijn. Het vele leven op straat, de prachtige kleding die steeds weer een beetje verandert in verschillende gebieden, de grappen die mensen maken, de vele mensen die je tegenkomt, de Spaanse taal, met de vele verkleinwoordjes, de manier waarop mensen elkaar aanspreken -mamita, niña, amiga-, de vele busreizen en de bijbehorende vreselijke films, altijd zo bloederig en gewelddadig mogelijk, het constante afdingen, altijd leuk op de markt, maar meestal minder leuk met de taxichauffeurs, de crappy hostels waar we geslapen hebben, het vieze eten wat we zo vaak voorgeschoteld kregen, de ´vreemde´ gewoonten die niet binnen onze fatsoensnormen passen - luidruchtig rochelen en op de grond spugen, altijd voordringen in de winkels-, de positieve en negatieve ervaringen als gringo, de vele agenten op straat met altijd een enorm geweer bij de hand, de typische coca-geur die altijd om -vooral plattelands- mensen heen hangt, en ga zo maar door. Ik zal veel dingen gaan missen, de markten en de levendigheid, het gemak waarmee alles kan en geregeld wordt, de vriendelijkheid naar elkaar. Andere dingen laat ik met plezier achter, de busreizen, het gebrek aan vegetarisch eten, de starende mensen of soms zelfs bange kinderen (hoewel ik me in Nederland misschien weer genegeerd ga voelen ;) ), de maag- en darmproblemen en vele andere kwaaltjes, de muggen en zandvliegen. Maar in principe vallen deze dingen in het niet bij de positieve ervaringen en zal ik ze waarschijnlijk ook snel vergeten.

Wat me daarentegen zeker wel bij zal blijven is hoe zwaar sommige mensen het hebben, hoe hard ze werken en hoe weinig ze hebben. Hoe weinig kans er is voor sommigen op verbetering, hoe weinig mogelijkheden en keuze. Het contrast met Nederland is soms zo groot, maar ook het verschil tussen stad en platteland is enorm. En hoewel de kinderen in de stad meestal wel naar school gaan, zijn er ook daar nog zoveel die daarnaast moeten werken, snoep verkopen, schoenen poetsen, bedelen. En bovendien is het onderwijs in zowel Bolivia, Peru als Ecuador ontzettend slecht. Zelf heb ik het vooral in Bolivia gezien, maar in al deze landen leren kinderen niets anders dan kopieren, en dat meestal nog met moeite. Ze ontwikkelen geen enkele creativiteit of probleemoplossend vermogen, en dat zie je ook bij volwassenen terug. Zelfs ik als pedagogisch leek kan zien dat daar iets moet veranderen. En naast dit het eeuwige politieke gesteggel, waarbij de bevolking van de landen toch wel vaak vergeten lijkt te worden. Wat in ieder geval zeker is, is dat er nog genoeg moet gebeuren in Zuid Amerika.

Met een tas vol met souveniers, ervaringen, gedachten en nieuwe energie komen we zondag dan weer terug naar Nederland. In Bolivia worden de belangrijkste dingen in het leven samengevat onder de drie woorden Salud, Dinero y Amor. Wat een geluk dat we in ieder geval weer met twee van die drie terug naar huis keren! :)

zondag 13 juli 2008

Het midden van de wereld

Alweer twee weken verder en, geheel niet volgens plan, nog steeds in Ecuador. Eigenlijk een beetje tegen de verwachtingen in blijkt het hier gewoon heel mooi en leuk te zijn, en hebben we weinig zin om het land zo snel alweer te verlaten. Onze plannen zijn dus veranderd en we blijven de komende week in ieder geval nog hier. Ecuador is, vergeleken met de omringende landen, slechts een klein, onopvallend hoekje op de landkaart. Maar in dat hoekje is werkelijk alles te vinden; een behoorlijk stuk jungle, echte Andes, warme kust en grote steden. De afgelopen weken hebben we, na even uitgerust te hebben in Cuenca, veel verschillende gebieden gezien.

Na Cuenca zijn we doorgereisd naar Macas, een dorpje (hoewel het de provinciehoofdstad is, is het toch echt niet meer dan een dorpje) aan de rand van de Amazone. Vanuit daar hebben we een tocht gemaakt diep, diep de jungle in, samen met onze gids Moises. Zo´n zeven uur over zandweggetjes met de bus, weg van ´de bewoonde wereld´, om na nog anderhalf uur met de boot terecht te komen in een Shuar-gemeenschap. De Shuar wonen al jarenlang in de Amazone, en hoewel er tegenwoordig regelmatig contact is met de zogenaamde buitenwereld, is het nog steeds een compleet ander soort samenleving dan dat wij dat kennen. We liepen werkelijk een eerstejaars antropologieboek in..

De Shuar leven in communities, van verschillende grootte, maar meestal wel een aantal grote families bij elkaar. De mensen leven ontzettend eenvoudig, er is in prinmcipe geen geld (wat zou je ook kunnen kopen) en geen bezit, behalve een huis met wat dingen om te koken of een paar meubels. Bedden zijn niet echt gangbaar (auw.. slapen op de houten vloer) en eigenlijk leeft iedereen de hele dag buiten. De meeste families hebben veel kinderen, soms wel tien of twaalf, en ik schaamde me bijna om mijn leeftijd te vertellen.. Twee-en-twintig en nog geen kinderen?? Onze gastvrouw, waar we in huis sliepen, bleek later twintig te zijn. Het was niet helemaal duidelijk welke kinderen van haar waren -kinderen lijken ook algemeen bezit-, maar het waren er minstens twee. Tja..

In de community is een school, waar kinderen leren lezen en schrijven, maar weinig mensen kunnen daarna iets met hun ´kennis´ doen. Sommigen vertrekken nu naar de stad om te werken of te studeren, maar wanneer je blijft, bestaat het leven vooral uit overleven. Voedsel verzamelen en bereiden, huizen onderhouden, onderlinge relaties onderhouden, kinderen verzorgen, etc. Steeds meer jongeren willen echter weg uit de community; werken, geld verdienen en dingen kopen. Logisch, en eerlijk, maar ook wel een beetje jammer. Het is natuurlijk scheef om te zeggen dat hun leven beter is, maar voor ons is het denk ik gemakkelijker om ook de goede dingen ervan in te zien. En de slechte dingen van het stadsleven. Maar ook dat is weer omdat wij ons in de luxe positie bevinden en allebei die levens kunnen bekijken.

We zijn drie dagen in de community geweest, en hoewel we eigenlijk niet heel veel konden doen, was het wel een heel bijzondere ervaring. Overdag hebben we met de gids door de jungle gewandeld, geleerd over planten en kruiden, een grote -heilige- waterval bezocht en op de laatste dag nog een behoorlijk griezelige grot. Groot, donker, vol met vleermuizen, glibberige stenen op de grond, giftige padden en.. dodelijke spinnen. Echt, ieh. Enorme spinnen met dodelijk gif. En veel! Het was spannend, maar ik was blij toen ik weer buiten stond..

Verder hadden we nog geluk, want onze tweede avond bleek een groot feest te zijn. Het was de laatste dag van het schooljaar en dat wordt gevierd, en wel met harde muziek (jawel, midden in de jungle), sterke drank en veel, heel veel chicha. Helaas was dit weer de vieze chicha die ik in Bolivia ook al eens geprobeerd had; gemaakt van mais en yucca of iets dergelijks, vermengd met -geloof het of niet- speeksel. Jammie. Elke familie is bij zo´n gelegenheid verplicht een grote ton chicha te maken, en er gaan constant kommen rond, waaruit iedereen steeds een slok neemt (of je doet alsof). In principe kun je niet weigeren, net zoals wanneer je de veel te sterke likeur aageboden wordt. En bij een feest moet natuurlijk gedanst worden, wat wel heel grappig was. Het is behoorlijk warm en vochtig daar, en je moet dan ook niet teveel bewegen om niet heel erg te gaan zweten. De ´jungledans´ bleek dan ook wel heel erg tranquilo te zijn; voorzichtig van de ene voet op de andere, een beetje verveeld erbij kijken en vooral de ogen van je danspartner ontwijken. Aangezien de Shuar behoorlijk mannelijk georienteerd zijn (er komt ook polygamie voor), mag je alleen dansen als je door een man gevraagd wordt. Natuurlijk werd er ook steeds netjes toestemming aan Vincent gevraagd :S.

Maar goed, na ons jungle avontuur zijn we een paar daagjes in Baños geweest. Na Macas en de Amazone was dat weer een hele omschakeling, want het stikt er van de toeristen. Bij Baños hebben we wel nog heel leuk geraft, maar daarna zijn we weer verder gegaan; ditmaal de bergen in.

Vanuit de warmte en vochtigheid van de jungle bevonden we ons dus opeens weer op zo´n 4000 meter hoogte, in ieniemienie bergdorpjes, waar het vreselijk koud was maar ook weer heel erg mooi. De route die we aflegden wordt de Quilotoa-loop genoemd; een rondje bergdorpjes bezoeken. Op de weg, in het dorpje Quilotoa, ligt een prachtig kratermeer. Het was ook weer heel bijzonder om in deze kleine gemeenschappen te verblijven; zo anders weer dan de jungle, maar ook zo anders dan het leven in de stad. Ook hier was wederom niet heel veel te doen, maar omdat die 4000 meter ook wel weer een beetje een klap waren, was dat niet zo erg. Wel nog een mooie wandeling naar het kratermeer gemaakt (puf puf...), en donderdagochtend een enorme plattelandsmarkt bezocht. Iedereen uit de wijde omgeving komt daarheen om spullen te kopen en te verkopen, van wortels tot geiten en van heel veel kippen tot autobanden. Heel mooi om te zien.

En na al deze avonturen zijn we nu dan in Quito, een grote stad, en het valt eigenlijk een beetje tegen. Quito heeft min of meer twee centra, een oud centrum, vol met kerken en koloniale gebouwen, en een nieuw centrum, vol met discotheken en veel te hippe bars en restaurants. Tussen het oude en nieuwe centrum is een stuk lelijk niets, waar het gevaarlijk is en helemaal niet prettig. Gisteren hebben we een bezoek gebracht aan Mitad del Mundo, de plek van de evenaar, maar dat stelde echt niets voor. Vanavond gaan we dan ook weer lekker weg, op naar de kust (en de zon!), om nog te genieten van onze laatste weekjes..

zondag 29 juni 2008

De reis gaat verder

Terwijl het eind van onze reis alweer in zicht komt, bewegen wij ons nog steeds langzaam maar gestaag voort richting het noorden van Zuid Amerika. Hoewel we langzaam dromen van kaasplankjes van De Hemel en lekkere ontbijtjes, vermaken we ons nog steeds prima. Sinds het vorige bericht hebben we alweer aardig wat kilometers afgelegd en momenteel bevinden we ons in Cuenca, Ecuador. Ons einddoel is Caracas op 28 juli, want vanuit daar vliegen we terug naar Buenos Aires. Er staan ons dus nog wat busuurtjes te wachten, hoewel ik het op het moment echt gehad heb met de bussen hier. De laatste reizen naar en door Ecuador waren geen succes; je moest je letterlijk vasthouden aan je stoel om er niet af te vallen. En dat steeds vijf uur lang; helemaal niet leuk..

Maar na Argentinie en Bolivia heb ik dus weer een land ´achter me gelaten´. Hoewel ik lang niet zoveel van Peru gezien heb als Vince, heb ik er toch wel een aardige indruk van. Op het eerste gezicht lijkt het veel op Bolivia, maar het heeft ook veel eigen dingen. In eerste instantie natuurlijk de Incasamenleving en de bijbehorende ruines. Peru is echt het land van de ruines, ze zijn echt óveral. En de mensen zijn er trots op ook - terecht natuurlijk. Echt typisch zijn ook de motortaxi´s; een soort riksjah-achtige motortjes met achterin een bakje voor de passagier. Erg leuk. Verder heb ik mogen genieten van dé Peruaanse drankjes, de Chicha, een zoet drankje van paarse mais, en de Pisco Sour. De Peruaanse Chicha is niet te vergelijken met de ontzettend vieze (en alcoholische) Chicha die ik in Bolivia heb gehad. En de Pisco Sour.. De Pisco, een likeur, wordt gezien als de nationale drank van Peru, en de Pisco Sour is de bekendste cocktail die ervan gemaakt wordt. Maar.. de Chilenen claimen dat zij de Pisco en de Pisco Sour hebben uitgevonden.. Wederom strijd dus tussen Peru en Chili. Chili heeft een hele tijd geleden een groot stuk land ingepikt van Peru en Bolivia (waardoor Bolivia geen toegang tot de zee meer heeft), en dat wordt de Chilenen nog steeds erg kwalijk genomen. Zowel in Bolivia als in Peru is het een gevoelig onderwerp, en deze anti-Chileense houding uit zich natuurlijk ook in andere dingen. Zoals in de Pisco-strijd. Maar goed, wat hebben we de laatste tijd nog gedaan, in Peru en inmiddels in Ecuador?

Na ons sandboardavontuur in Ica, wat nog best leuk was (omdat ik niet zo´n board-held ben, mocht ik op mijn buik.. Joehoe!), hebben we de zogenaamde Galapagos voor de Armen bezocht; kleine eilandjes bij de kust van Paracas, waar ook veel vogels, pinguins, zeeleeuwen, etc. leven. Erg leuk. In de buurt van Paracas, bij het dorpje Pisco, is ongeveer een jaar geleden een zware aardbeving geweest en het is echt schokkend om te zien hoe weinig er in die tijd is opgebouwd. Mensen wonen nog in noodtenten, wegen liggen open. Geld dat door internationale hulp gestuurd wordt, verdwijnt naar men zegt in de verkeerde zakken, en zo is er dus nog vrijwel niets gebeurd.

Hierna hebben we Peru min of meer doorkruist en zijn we via Lima -tussenstop van een paar uurtjes, maar veel te groot- naar Chiclayo gebust. Omdat we onze nieuw aangeschafte tent goed wilden gebruiken, hebben we geslapen aan het strand, ongeveer een half uur van de stad af. Hier zou een soort beach resort zijn, klonk allemaal heel leuk, zag er ook heel erg leuk uit, alleen was er niemand. Een meisje en haar moeder hielden toezicht of iets dergelijks (we denken eigenlijk dat ze er gewoon ingetrokken zijn en dat de eigenaars van het resort het hebben verlaten). In ieder geval was het er behoorlijk spookachtig; alle dingen om er een leuke plek van te maken, waren aanwezig -een aantal barretjes, restaurantje, zithoekjes, vuurplekken-, maar dan in een ietwat vervallen staat. Natuurlijk was er ook geen licht, dus toen wij ´s avonds in het donker terugkwamen van Chiclayo, was het er echt best griezelig. De dag daarna zijn we er dus maar weer weggegaan..

Vanuit Chiclayo hebben we de aldaar beroemde Señor Sipan bezocht. Señor Sipan was ooit waarschijnlijk een belangrijk man, en nog niet zo heel lang geleden is zijn graftombe ontdekt; vol met goud, lama´s, vrouwen, slaven, etc. Er zijn in de buurt van Chiclayo een aantal mudea rond deze Señor, en natuurlijk de plek zelf - waar de goede man zelf uiteraard niet meer te zien is, maar wel mooi lijkende replica´s. Ook zijn we nog naar ruines van piramides geweest, en toen hadden we het wel weer gehad met alle oude stenen en zandhopen, want veel meer dan dat is het uiteindelijk ook niet..

Na Chiclayo zijn we op weg gegaan naar Ecuador, met enkele tussenstops, en eenmaal daar aangekomen zijn we min of meer meteen het regenwoud ingedoken. Met onze tent konden we vanuit jungledorpje Zamora het begin van het regenwoud inlopen, en daar wandelen en slapen. Hoewel het ook hier weer verlaten was, was het er ook ontzettend mooi (en warm en vochtig). Het was best bijzonder om ´s nachts helemaal alleen -met alle junglegeluiden om je heen natuurlijk- in je tentje in het regenwoud te zitten. De volgende dag nog wat meer gewandeld en daarna alweer doorgereisd naar het volgende stadje, Cuenca, waar we nu zijn. Vanuit hier gaan we echter weer verder richting de jungle, want het is daar zo mooi en bijzonder, dat dat zeker de moeite (en de busreis...) waard is.


Het lijkt er in ieder geval op dat mijn wens om in de minder toeristische gebieden te komen is uitgekomen, want we hebben al dagen geen gringo meer gezien. Het lijkt ook echt laagseizoen hier; de hostels zijn er wel, maar ze zijn allemaal leeg. Op zich niet erg, maar soms wel een beetje vreemd. Waar zijn al die backpackers uit Cuzco gebleven?? Onze verjaardag gisteren hebben we dan ook alleen met zijn tweeen gevierd. Toch een beetje vreemd zo aan de andere kant van de wereld! We hebben er maar een rustig dagje van gemaakt, lekker gekookt, taart gegeten en geprobeerd nog uit te gaan, maar alle café´s bleken alweer om één uur te sluiten. Vreemde mensen hier in Ecuador.


Ecuador is trouwens wel best anders dan Peru en Bolivia; alles is hier veel netter en georganiseerder lijkt het. Geen motortaxi´s, geen kleine busjes, weinig straatverkopers en netjes geordende markten. Maar volgens mij is het wel een ontzettend mooi land, met goed begaanbare jungle, lekkere temperatuur, een mooie kust en leuke steden.. Wij zullen ons niet vervelen!





Hier eindelijk nog een keer wat foto´s.



Vince en ik op de verblindende zoutvlakte

Vince en ik op de zoutvlakte



Vreemde landschappen aldaar


Heel veel cactussen..






Het zwembad van Humberstone


Humberstone




De ansichtkaartfoto van Machu Picchu




De bekende foto

Weversgemeenschap in de Heilige Vallei




Weversgemeenschap

Zeeleeuw bij Paracas

Zeeleeuw

Lama!

Lama!

Het regenwoud van Ecuador

Photobucket



Regenwoud Ecuador

vrijdag 20 juni 2008

Cuzco, het andere Peru

Na onze Chili-ervaring en een hele leuke tijd in het onvermijdelijke Cuzco, is het wel weer tijd voor een update. Ik geloof dat we bij het vorige bericht juist waren aangekomen in Iquique, een redelijk grote stad aan de Chileense kust. Op zich best leuk, we zaten in een leuk hostel en hebben vanuit daar nog een heel bijzonder bezoek gebracht aan het spookdorp Humberstone. Humberstone was een tijdlang een welvarend stadje, dat leefde van een grondstof; salpeter, nitraat, iets dergelijks. Het is me niet helemaal duidelijk geworden wat men hiermee deed, maar ik geloof dat het onder anderen voor kunstmest gebruikt werd. Anderen weten hier vast meer over. Maar wat Humberstone zo interessant maakt, is dat het stadje rond 1960 volledig verlaten is. ´De grondstof´ was niet meer nodig en aangezien dit de enige reden om daar te leven was (en ook min of meer de enige bestaansmogelijkheid), hebben alle inwoners hun biezen gepakt. Wat overbleef was dus een spookdorp, dat UNESCO een aantal jaar geleden tot Werelderfgoed heeft verheven. Maar wat een absurde ervaring om zo door een verlaten stadje te lopen! Veel huizen en belangrijke gebouwen zijn nog min of meer intact, dus je kunt zo het theater in lopen, het zwembad, de bibliotheek, etc. Beetje griezelig ook wel.

Na Iquique hebben we nog een tussenstop gemaakt in Arica, een noordelijker gelegen kustplaatsje, maar daarna zijn we snel weer doorgereisd naar Peru. Chili mag dan een welvarender land zijn, wat af en toe wel fijn is, het is ook ontzettend duur (zeker in vergelijking met Bolivia) en bovendien is het onmogelijk om met de Chilenen te communiceren. Ik weet niet wat voor taal ze precies spreken, maar het lijkt echt niet op Spaans.. (hoewel het dat wel is). En daarbij mist Chili ook een beetje het karakteristieke van Bolivia en Peru, de markten -vooral!-, de vele kraampjes op straat, de api en empanadas, etc. Maar we hebben natuurlijk maar heel weinig van het land gezien, dus ik geloof best dat andere delen weer heel anders zijn.

Vanuit grensdorp Tacna in Peru hebben we een spannende busreis gehad naar Cuzco. Hoewel we redelijk wat betaald hadden voor ons ticket, was het comfort in de bus ver te zoeken. Het is wel de moeite waard om te vermelden dat de nachten in deze omgeving echt heel erg koud zijn, en het vroor dan ook ín onze bus. Rond een uur of twaalf ´s nachts was er opeens een probleempje; wegens een wegblokkade moest onze bus ´omrijden´, wat ervoor zorgde dat we vast kwamen te staan in een rivier. Juist. Ongeveer drie uur later en veel discussies, pogingen en bemoeienissen later konden we gelukkig weer verder. Zo rond vier uur ´s nachts moesten we opeens van bus wisselen, in the middle of nowhere.. wij snapten er in ieder geval niets meer van. De volgende dag, veel te laat voor de wedstrijd Nederland-Frankrijk, kwamen we dan toch aan in Cuzco. Gelukkig hier een fijn hostel gevonden in een leuke buurt en een heus vegetarisch restaurant.

Maar Cuzco. Toch wel zo´n beetje dé plek van Zuid Amerika, waar je eigenlijk niet omheen kunt. En het klopt, Cuzco is ontzettend leuk en gezellig en we hebben er een paar leuke, dure dagen gehad. Omdat Cuzco zo´n populaire toeristenstad is, is alles er natuurlijk weer een stuk duurder. Daarbij wordt je dood gegooid met souvenirs, massages en toeristentours. Maar de sfeer in de stad was heel leuk, vooral de wijk waarin wij woonden, San Blas. Ook heerlijk om eens een echte vegetarische maaltijd te kunnen eten en natuurlijk is de omgeving van Cuzco prachtig.

Cuzco was eens de hoofdstad van het Incarijk (vandaar dat elk restaurant Inka Wasi of iets dergelijks heet), en in de omgeving zijn nog heel veel ruines gevonden en te bezichtigen, waarvan de bekendste Machu Picchu. De omgeving van Cuzco wordt de Heilige Vallei genoemd, en dat is zeker geen verkeerde naam, want de bergen en valleien zijn echt magisch. Zondag zijn we een stuk de Vallei ingegaan met een local bus, tot in het dorpje Pisac. Vanuit hier kun je een mooie wandeling maken langs heel veel ruines. Heel mooi, en ook helemaal niet zo toeristisch. Die dag zijn we nog verder gereisd naar Ollantaytambo en vanuit daar hebben we de trein genomen naar Aguas Calientes, het dorpje dat het dichtst bij Machu Picchu ligt. Want maandag was de Machu Picchu pretpark dag. Ongelofelijk hoeveel toeristen zich op dat kleine stukje berg bevinden. Hoewel de ruines zelf echt heel indrukwekkend zijn, maakt het dat toch allemaal een beetje nep. Bovendien betaal je je blauw aan alles (trein, bus, toegang, garderobe, wc, voedsel), want Machu Picchu wordt geleid door een monopolie. Waar al het geld heen gaat is tot nu toe nog een raadsel. Maar goed, ´s ochtends om zeven uur stonden wij klaar voor de poort-nog een beetje brak omdat we de avond van tevoren de Pisco Sours van Aguas Calientes getest hadden en een pre-rondleiding van de barman hadden gekregen. Een van de hoogtepunten (letterlijk en figuurlijk) is het beklimmen van de Huayna Picchu, een berg vanwaar je een heel mooi uitzicht hebt op de stad Machu Picchu. Zwaar (voor mij dan, voor Vince natuurlijk een eitje na de Huayna Potosi), maar ook heel mooi. Bovendien waren wij een van de eersten, en was het nog niet zo druk op de berg. Toen we zo´n drie uur later weer beneden kwamen, stond er een heuse rij.. Hoezo pretpark?

Maar het bezoek was wel echt de moeite waard, ongelofelijk wat die Inca´s allemaal geproduceerd hebben in zo´n korte tijd. De gebouwen staan op de meest onmogelijke plekken, ingebouwd in de rotsen, gemaakt van enorme stenen. Bovendien zijn er nog zoveel mysteries rondom Machu Picchu en de hele Incasamenleving; maakt het toch wel een beetje spannend allemaal.

Na Machu Picchu hebben we nog twee daagjes in Cuzco doorgebracht, met stadten, voetbal kijken in een Nederlands restaurant, de lokale markt bezoeken om een tent te kopen en een bezoek te brengen aan een groot festival in de buurt. Dit laatste was nog wel een aparte ervaring; rond twee uur zou het programma beginnen, dachten wij, en hoofdact was het superpopulaire Gruppo Cinco - het zijn echte helden in Peru. Mochten wij niet missen, toch? Helaas was de organisatie, verrassend genoeg, niet optimaal en stond er nog een enorme rij toen wij om één uur aankwamen, vol met boze mensen omdat ze niet naar binnen mochten. Na een tijdje werd er enthousiast op de deuren gebonkt en geslagen en in koor ´Hora, hora´ geroepen. Het kon niemand echter deren, want we moesten nog tot half vijf wachten voor we naar binnen mochten. Toen de kaartverkoop eindelijk begon, bleken de eerste vijftig mensen slechts in de rij te staan om kaartjes door te verkopen (tegen een hogere prijs uiteraard), en toen we eindelijk binnen waren hoorden we dat Gruppo Cinco pas om zeven uur zou spelen.. Helaas, want wij moesten om half acht op het busstation zijn voor onze bus naar Ica, waar we nu zijn. Toch was het leuk om nog over het terrein rond te lopen, met heel veel eetkraampjes en heel veel vlees; levend en dood. Er was namelijk ook een soort veemarkt, met de vreemdste schapen en lama´s.

Maar na een voorspoedigere busreis dan de vorige hebben we nu onze nieuwe tent opgezet in Ica, een stadje aan de kust onder Lima. Vanmiddag gaan we sandboarden op de enorme duinen hier, en over niet al te lange tijd gaan we weer verder noordwaarts. De tijd vliegt namelijk, zoals altijd, en we willen nog een behoorlijk stukje naar het noorden afleggen; na Peru op naar Ecuador.

Alles gaat nog steeds min of meer voorspoedig hier, de tegenslagen zijn gemakkelijk te overwinnen en het is natuurlijk ontzettend luxe om zomaar zo´n tijd te kunnen rondreizen. Wel hebben we na Cuzco weer even genoeg van de toeristengebieden; hoewel we zelf natuurlijk ook toerist zijn, blijven het toch aparte plekken. Het verschil tussen toerist of backpacker en lokale bevolking is zo groot; beiden lijken elkaar niet echt als mensen te zien. De toerist wordt een geldmachine, iets of iemand die je maar zoveel mogelijk moet afzetten; de lokale bewoner wordt een opdringerige verkoper die je prullen wil aansmeren. Heel jammer. Terwijl je juist zoveel mogelijk van een ander land wil meekrijgen, wordt je in die gebieden dood gegooid met pizzatenten en Happy Hours; toch niet echt waar ik op zit te wachten. En hoewel Cuzco zeker wel de moeite waard was, en het ook wel leuk was om lekker te kunnen uit eten of uit te kunnen gaan in plekken die meer op die van thuis lijken, is het toch ook niet het échte Peru dat je dan ziet. In La Paz was er natuurlijk ook een bepaald verschil tussen mij en de Paseña´s, maar door samen te werken en samen te wonen kom je vanzelf meer op één lijn en leer je elkaar als persoon kennen, niet als toerist. En hoewel ik me wel bewust ben dat er altijd een soort kloof zal blijven -omdat ik uit een ander land kom, meer geld heb, meer mogelijkheden heb, Zuid Amerika kan bezoeken-, hoop ik toch dat we de komende tijd weer wat meer kunnen ´opgaan´ in de cultuur en het echte leven en de pizzeria´s en cocktailbars lekker in Cuzco kunnen laten. Maar ik denk dat dat wel zal lukken.. Ik hou jullie op de hoogte!

maandag 9 juni 2008

Adios amor, Adios

Na bijna drie maanden was het dan toch tijd om afscheid te nemen van Bolivia. Hoewel ik wel veel zin had om verder te reizen en nieuwe dingen te zien en te beleven, vond ik het toch ook een beetje jammer om mijn stekje te verlaten. Zodra je voet buiten Bolivia zet, ben je er geen deel meer van. De omringende landen doet de politieke situatie weinig, al net over de grens merk je niets meer van onrusten of ontwikkelingen.

En dat terwijl het behoorlijk borrelt in Bolivia; de komende weken gaan er meerdere referenda plaatsvinden, allemaal omtrent eventuele autonomie van verschillende departementen. Alleen al het feit dat dit slechts in -ik geloof- vijf van de negen departementen plaatsvindt, laat al zien hoe verdeeld het land is. Men spreekt van de ´media luna´, de halve maan, waaronder de Noord-Oostelijke departementen vallen (vooral Santa Cruz, Chiquisaca, Beni); het rijkere deel van Bolivia. Zij zijn niet zo blij met Evo en zijn groeiende macht, in tegenstelling tot een groot deel van de mensen in het andere deel van deze ´maan´. Vooral in de plattelandsdorpen is Evo nog steeds erg populair. Dit veroorzaakt nieuwe problemen; de kloof tussen stad en platteland groeit en daarmee ook de onderlinge discriminatie. In Sucre, mijn eigen, rustige, mooie, idyllische Sucre, leidde een bezoek van Morales -met de bijbehorende aanhangers van het platteland- tot hevige rellen, waarbij de stedelingen de campesinos hebben vernederd en mishandeld. Deze onderlinge verdeeldheid en polarisatie is een groot probleem; er is discriminatie tussen stad en platteland, tussen de verschillende departementen, tussen indigeno en Spaanse afstammelingen en tussen de twee helften van de media luna. Omdat Bolivia toch wel een beetje ´mijn´ land is geworden nu, is het jammer om weg te zijn en al deze ontwikkelingen, die toch best spannend zijn, niet meer mee te krijgen.

Maar naast ´het land´ en ´de ontwikkelingen´ moest ik natuurlijk ook mijn eigen leven, met alle mensen die daarbij horen en die mijn tijd in La Paz hebben gemaakt tot wat hij geweest is, achterlaten. De laatste week La Paz was vooral afscheid nemen, van de verschillende projecten, de kinderen en de mensen waar ik mee gewerkt heb, Erica en Erica, de andere vrijwilligers, mijn La Paz-maatjes Saskia en Daya en natuurlijk van mijn tijdelijke familie Olga, Lilly, Gaby en Christian. Vooral door hen heb ik het in La Paz erg naar mijn zin gehad en heb ik kunnen doen wat ik heb gedaan. De tijd is omgevlogen, en vooral voor de projecten waar ik gewerkt heb, was twee maanden eigenlijk veel te kort. Ik hoop dan ook dat ik straks, als ik weer in Nederland ben, iets voor de projecten kan blijven betekenen; door armbandjes te verkopen (verheug je er maar op) en door contact te houden met de vrouwen uit de gevangenis en de beide Erica´s van Corazon Inquieto.

Na een geslaagd afscheidsfeestje samen met Saskia (en Gruppo Cinco - wie kent ze? Ik importeer) en het achterlaten van de helft van mijn bagage -hoe kan die zo gegroeid zijn?- zijn Vince en ik dan toch vertrokken, en wel naar Uyuni. Uyuni ligt in het zuiden van Bolivia, veel te hoog, veel te koud, maar wel erg strategisch voor mooie tochten door de omgeving. Vlakbij Uyuni ligt namelijk het grootste zoutmeer van de wereld (zegt men), en daarbij is de hele omgeving behoorlijk absurd, met woestijn, inmense keien, koraalvlakten en ga zo maar door. Met een jeep hebben we drie dagen een tocht gemaakt door al deze vreemde gebieden, en dat was echt heel mooi. De eerste dag dus de zoutvlakte bezocht, een ontzettend vreemde plek, met zover je kunt kijken alleen maar zout, zout, zout. Deze omgeving is ooit, lang, lang geleden, een zee geweest, en het lijkt ook werkelijk alsof je op de bodem van de zee bent. Na de zoutvlakten hebben we nog veel absurde landschappen gezien, allemaal mede gevormd door deze zee en natuurlijk de wind en het zand. Ik zal snel nog proberen foto´s te uploaden, want dat is zeker wel de moeite waard. De nachten rondom Uyuni waren vooral erg koud; de eerste nacht hebben we geslapen in een zogenaamd zouthotel, gebouwd van blokken zout. Erg apart. De tweede nacht was minder bijzonder en meer koud, zeker tien graden onder nul - al leken het er wel dertig. De derde dag zijn we door onze jeep afgezet bij de grens met Chili, en vanuit daar zijn we doorgereisd naar een dorpje genaamd San Pedro de Atacama.

Aangezien Vince de laatste Uyuni-toer-dag behoorlijk ziek was geworden, en ik ook al een hele tijd met gezondheidsklachten rondliep, konden we niet veel meer dan uitrusten in San Pedro. Dat kwam goed uit, want er zijn vrij weinig alternatieven. Het dorp zelf bestaat uit ongeveer vier straten, met daarin wel veel cafeetjes en restaurantjes en tourist agencies; het grootste deel van de bevolking van San Pedro bestaat dan ook uit toeristen volgens mij. Wij hebben ons ongeveer vier dagen vermaakt met het zonnetje van overdag, onze boeken (inmiddels allemaal uit) en de dokter, die ons aanraadde alleen nog maar rijst met kip te eten tot we ons beter voelden.

En nu, een aantal dagen later, zijn we allebei weer fit en wel en bevinden we ons in Iquique, een kuststadje. Hier hebben we al onze nodige inkopen weer kunnen doen (nieuwe lenzen wegens slijtage, zwart-witfotorolletjes, etc.) en zojuist in een willekeurige kroeg het Nederlands Elftal kunnen zien winnen. Het leven in Chili is anders, luxe, enigszins een verademing na La Paz, maar ook zo´n acht keer zo duur als Bolivia. En aangezien wij daar niet van houden, gaan we snel weer noordwaarts richting goedkopere oorden, en ook warmere, noordelijke oorden, zoals Noord Peru en Ecuador. Na alle hoogte en koude ben ik wel toe aan een beetje meer zon :) Maar voordat we daarvan gaan genieten, gaan we eerst nog naar Cuzco - hoewel we nog niet echt uitkijken naar wederom hoogte en kou, kunnen we deze plek niet echt aan onze neus voorbij laten gaan.

Vince en ik zijn er in ieder geval weer klaar voor, nieuwe avonturen staan op het programma, en ik zal jullie op de hoogte houden. Bedankt voor alle berichtjes uit Nederland, altijd leuk om te horen hoe het er daar aan toe gaat.. Oh ja, trouwens.. wie gaat er allemaal naar Lowlands?? Onze kaartjes zijn al binnen..!

Liefs!

woensdag 28 mei 2008

De vrouwen van Bolivia

Ondanks de welbekende machocultuur die zo typerend zou zijn voor Latijns Amerika, lijken de vrouwen van Bolivia hier toch wel de dienst uit te maken. Op de markt, op straat, in de winkels, het zijn overal vrouwen. Zij zijn de drijvende kracht in het leven van alledag - waarschijnlijk zoals in alle landen, alleen is het hier meer zichtbaar. De cholita´s bepalen het straatbeeld, zij zijn de identiteit, de cultuur. Maar ook politie en bewaking, in grote getalen dagelijks aanwezig, bestaat voor het merendeel uit vrouwen. Vriendelijke, sterke en ook harde vrouwen. En dat geeft mij ergens een goed gevoel. Misschien is het meer uit noodzaak dan uit emancipatie zoals wij die in Nederland kennen, of misschien hebben we het te danken aan de communistische instelling van Evo, maar deze vrouwen lijken daar te horen, en altijd al geweest te zijn. Zij zijn Bolivia. Niet Evo, niet het eeuwige gerommel rond de grondwet en het geruzie met de Verenigde Staten. Niet de cocaine. Deze vrouwen maken het land, hebben dat altijd gedaan en zullen dat ook blijven doen. En hoewel mijn luxe leven heus niet te vergelijken is met het immer harde en zware leven van de marktvrouwen, of met dat van de campesinas, de plattelandsvrouwen, en ookal zullen velen van hen mij maar een verwende gringo vinden (waar ze natuurlijk gelijk in hebben), toch ben ik trots op hen. En op de meiden van Bebes Mendes, op de beide Erica´s van Corazon Inquieto, op de vrouwen in de gevangenis, die zich er samen doorheen slaan. Op Olga, die soms de hele nacht doorwerkt om het schoolgeld van haar kinderen te kunnen betalen. Op de vrouwen die opkomen voor hun land en voor hun wensen, door te protesteren in de straten - of ik het er nu mee eens ben of niet. Waar de mannen zijn, ik weet het niet. Maar zeker is dat de vrouwen het aankunnen, zoals overal ter wereld. Zeker met de hulp van elkaar. En dat maakt mij, ondanks dat veel van hen een ontzettend zwaar leven hebben, toch wel een beetje blij.

dinsdag 20 mei 2008

Semana turistica; Mummies, condors en ezeltjes.

Na een heerlijk weekje vakantie in het zuiden van Peru zijn we -inderdaad, Vince én ik- weer terug in La Paz. De laatste weekjes zijn aangebroken en de afscheidsfeestjes beginnen al te komen; net zoals de reiskriebels. Deze laatste zijn zeker ook wel weer aangewakkerd door de afgelopen week. We hebben heerlijk de toerist uitgehangen, genoten van het weer, gewandeld, gezien, bekeken en uitgerust. En natuurlijk bijgekletst.

Na een behoorlijk lange busreis -zo´n 22 uur zonder te stoppen- kwam ik vrijdagochtend dan aan in Nazca, een plaatsje aan de zuidkust van Peru, bekend om zijn mysterieuze Nazca-lijnen. Vince was daar al een dagje, dus ik werd eindelijk weer eens opgehaald van de bus :) Zo leuk om elkaar weer te zien! Ook wel vreemd natuurlijk, zo in een andere omgeving, waar je opeens allebei Spaans spreekt. En waar begin je met vertellen? Ben benieuwd hoe dat straks gaat als we weer in Nederland zijn.. zoveel te zeggen!

Maar goed, Nazca dus. Bekend van de Nazca-lijnen, onverklaarbare figuren en patronen in een vlakte, die alleen te zien zijn vanuit de lucht en waarvan niemand weet hoe en waarom ze daar ooit gemaakt zijn. De meest voor de hand liggende verklaring zijn natuurlijk aliens, maar het kan ook zijn dat ze gemaakt zijn om te communiceren met de goden, of dat het een astrologische kalender is. Dit mysterie konden we in ieder geval niet aan onze neus voorbij laten gaan, dus we zijn met vliegtuig en fototoestel deze figuren eens wat beter gaan bekijken. Het is inderdaad heel bijzonder, soms zelfs een beetje ongeloofwaardig -vooral als je een afbeelding van een E.T. in een rots ziet- maar het schijnt werkelijk origineel te zijn. Naast de lijnen was het vliegtuigje (type: 6 personen) zelf ook een belevenis; een half uur was dan ook echt meer dan genoeg voor mijn lichaam. ´s Middags nog een begraafplaats uit de Nazca tijd (de Nazca is een pre-Inca beschaving) bezocht, met allerlei bedreadlockte mummies, die wel verdacht veel op enkele hedendaagse rastahoofden leken. Leuk!

Na Nazca zijn we verder gereisd naar kustplaatsje Chala, waar ik nog even wilde genieten van de zon, maar die liet ons helaas een beetje in de steek. Wel hebben we daar nog een mooie wandeling gemaakt, van de Puerta del Inca, een Incahaventje met allerlei ruines, terug naar het dorpje via de bergen. Onderweg kwamen we vreemde dingen tegen; we botsten op een mijn, daarna op hoge stapels witte schelpen, kadavers van varkens en daarna -serieus!- op mummiegraven. Weliswaar leeggeroofd, maar het stof waarmee de lichamen ingepakt worden en het grootste deel van de botten lag er nog. Het voelde toch wel een beetje alsof we een belangrijke ontdekking deden, hoewel er waarschijnlijk duizenden van die graven zijn.

Vanuit Chala hebben we de bus genomen naar Arequipa, waar ik vooral heel erg blij werd gemaakt met de vele eetgelegenheden. De eerdere dagen in Nazca en vooral in Chala moest ik het namelijk doen met aardappels en rijst. En aardappels en rijst. De andere -enige- mogelijkheid leek Calda de Gallina, kippensoep. Bah. Maar Arequipa, wat een mooie stad! Het deed me een beetje denken aan Sucre; levendig maar rustig, schoon, sfeervol, veel mooie gebouwen, veel jongeren. Groot verschil met La Paz wederom, maar ideaal voor een paar daagjes vakantie. Ook het weer was erg goed, dus we hebben daar lekker rustig aan gedaan.

Vanuit Arequipa kun je de Cañon del Colca bereiken, een behoorlijk diepe canyon waar je mooie wandelingen kunt maken. Vanuit de stad dus de bus naar Chivay genomen, een dorpje aan het begin van de Cañon. We kwamen ´s avonds aan, en waren nog net op tijd om de natuurlijke heetwaterbaden te bezoeken. De volgende ochtend vroeg vertrokken richting het volgende dorp, Cabanaconde. Onderweg zijn we uitgestapt bij het zogenaamde Cruz del Condor, een plek waar elke ochtend en namiddag vele condors te zien zijn. Zo bijzonder! Die vogels zijn echt enorm, en ze vlogen echt ontzettend dichtbij over. Heel mooi om te zien. Vanuit het Cruz zijn we verder gewandeld naar Cabanaconde, waar we konden lunchen en informatie konden inwinnen. En vanuit daar dan de Cañon in. In ongeveer drie uur daal je zo´n 1000 meter af - goed voor de beentjes. En wat een aparte omgeving! Onderin de Cañon konden we eten en slapen in een soort lodge, genaamd Paraiso (we konden kiezen tussen deze, Oasis en Eden.. zegt het genoeg?). Zeker de wandeling waard! De volgende ochtend moesten we dan eigenlijk weer omhoog, maar dat was toch een beetje teveel gevraagd voor mij - spierpijn, hitte en 1000 meter klimmen.. Gelukkig konden wij gebruik maken van de lokale bus: de mula, muilezel. Dat ging een stuk gemakkelijker en sneller, hoewel het toch ook wel spannend is op zo´n beestje over kleine, steile richeltjes.. Toch had ik meer vertrouwen in de voeten van de ezeltjes dan in die van mijzelf, en we waren mooi op tijd om de bus naar Arequipa te halen.

De laatste avond en dag nog doorgebracht in Arequipa en vrijdagavond dan weer op weg richting La Paz. Het was weer een lange reis, omdat we bedacht hadden het low budget te doen door een aantal keer over te stappen, maar zaterdag rond een uur of vier ´s middags bereikten we dan weer ´mijn´ stad.. Het voelde toch ook wel echt een beetje als thuiskomen.

We werden ook uitgebreid verwelkomd door de hele stad, want zaterdag was namelijk Gran Poder, een van de belangrijkste feesten van het jaar in La Paz. Het is een religieus feest, maar daar lijkt het niet op. Van 7 uur ´s ochtends tot ongeveer één uur ´s nachts wordt er gedanst op straat, door ontelbare groepen met de mooiste (en ook minder mooie) kostuums. En natuurlijk wordt er gegeten en gedronken, vooral dat laatste. De hele stad was een grote chaos, alle grote straten waren afgesloten -wat het moeilijk maakte om ons huis te bereiken- en overal mensen, mensen, mensen. Wel heel mooi om te zien. We hebben zaterdag dus nog een feestje gevierd en zondag lekker uitgerust en de markt in El Alto bezocht.

Vanaf gisteren is het ´normale´ leven weer even begonnen. Maar ook daarbij horen natuurlijk heel veel leuke dingen, en ik geniet ook nog zeker van mijn laatste weekjes La Paz. Vince en ik wonen nu allebei bij Olga, en dat is wel heel gezellig. Het zal vreemd zijn om straks weer weg te gaan, maar ik heb ook wel veel zin in onze verdere reis, die we in de tussentijd proberen te plannen. Er zijn zoveel mogelijkheden. We zullen zien!

maandag 5 mei 2008

El Libro del Selva

Eindelijk weer helemaal bekomen van mijn voedselvergiftiging -wat is eten toch lekker!-, heb ik de afgelopen dagen kennis gemaakt met het leven in de jungle.. Wat een belevenis! Het was een heel bijzonder weekend, groot verschil met het leven in La Paz en ook wel erg relaxed. Ik voelde me.. net als in de film.

Onze trip begon donderdagochtend, om 8 uur zou onze vlucht naar Rurrenabaque gaan. Omdat het 1 mei was, Dia del Trabajo, was het in eerste instantie al moeilijk om het vliegveld uberhaupt te bereiken, maar toen dat gelukt was, kregen we te horen dat onze vlucht verzet was naar de volgende dag in de middag. Huh? Omdat we een toer hadden geboekt van vrijdagochtend tot zondagavond, hadden we daar natuurlijk niets aan. Wat te doen..? Een optie was de bus, 18 uur over een kronkelende zandweg, een andere optie was een nieuw ticket kopen bij een andere maatschappij die misschien wel vloog-zeker konden ze dat niet zeggen. Uiteindelijk geprobeerd om in ieder geval naar de bus te gaan en te kijken of er plek was, maar ook het busstation was toen onbereikbaar ivm 1 mei en de enige optie voor ons was terugkeren naar het vliegveld. Ik had dus ook niet meer naar huis gekund, mocht ik dat willen. Apart. Na uren wachten zonder te weten of we uiteindelijk weg konden of niet, beetje zoals in The Terminal, werd ons gelukkig medegedeeld dat we mee konden met het andere vliegtuig, en om 5 uur ´s middags gingen we de lucht in..! Eenmaal op het vliegveld werden we, a la Motorcycle Diaries, met drie motors naar het centrum gebracht.

Ook met het reisagentschap liep alles nogal moeilijk, wat logisch was toen bleek dat we bij de verkeerde zaten te wachten. Maar toen we eenmaal op weg waren, in een jeep, door al dat groen, was alles snel vergeten. Wat is het daar mooi! Ons weekend bestond vooral uit heel veel om je heen kijken, foto´s maken natuurlijk, en chillen in een boot. Met ons groepje, wij drieen, twee Duitse meisjes, Japanners Yuki en Saki (die namen kan ik jullie niet onthouden toch), kokkin Mercedes en gids Doyo, hebben we de pampa´s verkend, heerlijk gegeten, apen, krokodillen, schildpadden en veeel vogels gezien, gezwommen met dolfijnen, gewandeld en gezocht naar anaconda´s, piraña´s gevist (ik niet hoor) en sterren gekeken. Jungle Book ten top.

Het verschil met La Paz is enorm, qua temperatuur, qua natuur en ook qua mentaliteit. Het leven in de stad is druk en hard, mede door de hoogte en de kou. In Rurrenabaque heerst zo´n andere sfeer, veel rustiger, vriendelijker. Iedereen noemt iedereen ´amigo´ of ´amiga´, alles wordt voor je gedaan als je het vriendelijk vraagt. Stiekem hadden we dan ook helemaal geen zin om terug te gaan naar het hoge La Paz, met natuurlijk het werk dat wachtte. Lag het aan ons karma, ik weet het niet, maar zondagavond bleek wederom onze vlucht gecancelled te zijn. Helaas pindakaas, nog een nachtje Rurrenabaque. Toch was het iets minder fijn dan het nu klinkt, want we waren vies, moe en erger, hadden zo goed als geen geld meer. En denk maar niet dat je in Rurrenabaque kunt pinnen. Het was dus nog even zuinig puzzelen om te kunnen slapen, eten en op het vliegveld te komen..

Vanochtend dan toch eindelijk weer vertrokken naar La Paz, in een 15-persoons vliegtuigje, heel bijzonder! Nu nog snel de laatste dingen voorbereiden voor mijn les van vanmiddag, en dan weer aan het werk. Maar niet voor al te lang, want donderdag vertrek ik voor een weekje naar Peru! Vince en ik ontmoeten elkaar in Nazca en komen vanaf daar samen naar La Paz. Mijn tijd alleen is dus bijna voorbij, en ik heb het doorstaan. Ik heb natuurlijk heel veel zin om naar Peru te gaan en daarna samen verder te gaan, dat zal weer een heel ander avontuur worden. Tot nu toe is mijn reis in ieder geval al geslaagd, wat heb ik al veel gezien, gedaan en vooral geleerd. En ik weet zeker dat dat alleen maar meer zal worden!

Ik weet trouwens niet of jullie iets hebben meegekregen van het referendum dat hier gisteren plaatsvond? Waarschijnlijk niet, maar hier was het behoorlijk spannend. Het departement Santa Cruz ging stemmen voor of tegen de autonomie, en het land stond op zijn kop. Mensen hadden het over staatsgrepen, sommigen wilden het land uit, Evo zou verjaagd worden. Zover ik weet is er niets van dit alles gebeurd, maar de uitslag is dan ook 50/50.. Toeval?? Heel typisch in ieder geval. Ik weet er verder nog niet zoveel van, maar als er echt iets interessants gebeurt, dan horen jullie dat natuurlijk..

donderdag 24 april 2008

La Vida de La Paz

Tijd voor een update! Het leven hier in La Paz gaat langzaam, zoals je dat verwacht van de Bolivianen, en tegelijkertijd vliegt de tijd voorbij. Ik ben er inmiddels achter dat twee maanden vergelijkbaar is met twee dagen hier, tenminste als het gaat om dingen regelen en voor elkaar krijgen. Maar al met al lopen de projecten redelijk; mijn werk op Corazon Inquieto wordt steeds leuker, omdat ik de kinderen beter leer kennen. Bovendien zijn ze erg enthousiast over de extra lesjes, dus dat is zeker leuk. Heb inmiddels een kaart van Bolivia en een kaart van Zuid Amerika op de kop getikt, dus dat gaat helemaal goed komen. De andere twee projecten, in de gevangenis en het armbandjesproject, lopen iets moeizamer, maar ik houd de moed erin. Men schuift alles hier nogal gemakkelijk een weekje vooruit, maar in mijn geval is een week al heel veel, aangezien ik hier maar zo´n acht weken ben. Toch zie ik het nog zitten en ga ik er natuurlijk vanuit dat er een grote vraag aan armbandjes vanuit Nederland gaat komen. Mijn leerlinge in de gevangenis daarentegen is, geheel onverwachts, vrijgelaten. Super voor haar natuurlijk, maar daar stond ik dan met mijn Engelse lesjes.. inmiddels heb ik weer twee nieuwe enthousiastelingen gevonden, maar zij moeten nog zeven dagen keukentaken verrichten.. Weer een week uitstel dus.

Toch hoef ik me niet te vervelen hier; naast werken is er ook genoeg te doen in de stad en bovendien is het ook gezellig om thuis te zijn en te socializen met mijn ´familie´. Afgelopen week ben ik onder anderen naar de film geweest, Liefde in tijden van Cholera (inderdaad, naar het boek van Marquez). Ik weet niet of deze in Nederland ook draait, maar het is zeker een aanrader. Ook hebben we een avond het theater bezocht; het was afgelopen week namelijk theaterfestival. Goed voor mijn Spaans, en ook heel leuk natuurlijk. Verder zijn er in de stad veel leuke cafeetjes en restaurantjes die volop uitgeprobeerd worden. Afvallen zal ik hier niet snel, hoewel de af en toe opstekende maag- en darmproblemen daar wel voor willen zorgen, lijkt het.

Over eten gesproken: wat hoort er nu bij de typische Boliviaanse keuken? In de eerste plaats eet men hier ´s middags warm, en de lunch, el almuerzo, is ook meestal een behoorlijke maaltijd. In de stad kun je op veel plaatsen voor ongeveer 10 Bol (minder dan een euro) een viergangenlunch verorberen. En er zijn zelfs vegetarische restaurantjes, dus dat is zeker erg leuk en lekker. Zelf lunch ik meestal bij Olga, en zij kookt ook heel lekker (en vega), dus ik houd mijn vegetarische ideaal hier lekker vol. Ontbijt en avondeten bestaan uit slechts droog brood, soms met boter of kaas, met thee of koffie. Maar lunch, dat kan van alles zijn. Ik zal me niet uitlaten over de niet-vegetarische keuken, hoewel die natuurlijk het grootst is. Maar ook als ik geen vegetarier was, zou ik met plezier de karkassen van koeien, varkens, ezels en schapen rustig op de markt laten liggen, in de zon, tussen de vliegen. Lijkt me de beste optie. Wat veel wordt gegeten, is choclo, een soort grote mais. Olga maakt er erg lekkere soep van, Lokro genaamd, met groenten en kaas. Verder kun je op straat vaak Humintos kopen, gevulde maisbladeren met van alles en nog wat, vaak choclo met kaas. Daarnaast is de nationale snack de salteña, een met vlees gevuld deegflapje. Schijnt erg lekker te zijn, maar ik heb het nog niet geprobeerd. De vega-variant, de empanada met kaas, vind ik dan weer wel erg lekker. Empanadas heb je echt in alle soorten en maten, van klein en broodachtig tot gróót en bladerdeegachtig. Soep kun je hier overal krijgen, met alles wat je kunt bedenken erin, en ook Olga is daar fan van. Soep met groenten, rijst, aardappels; alles in één. En verder is de quinoa ook populair; quinoasoep, quinoaschotels, quinoakoekjes, je kunt het zo gek niet verzinnen of ze stoppen er quinoa in.

De drankjes dan. Drankjes, daar houden Bolivianen van. Liefst met alcohol, maar soms ook zonder. Een voorbeeld van dat laatste is de api, een warme ontbijtdrank van (paarse) mais met kruidnagel en kaneel. Erg lekker! Verder is er de chicha, die ik alleen tijdens de hike geprobeerd heb in Sucre en die ik echt niet te drinken vond; het is ook een maisachtig drankje met alcohol, maar verder...? Mijn favoriet blijven de jugos de frutas, versgemaakte vruchtensappen die je overal goedkoop kan krijgen. Nationale sterke drank is Singani, die zo ongeveer met alles gemengd kan worden maar voornamelijk met Sprite en citroen: de Chuflay. En hier in La Paz heeft men zijn eigen bier: Paceña.

Ik ben hier nu toch al een tijdje, maar nog steeds verbaas ik me over het drukke en chaotische straatleven. Je weet nooit wat er gaat gebeuren, en zo kan het voorkomen dat je op de markt achternagezeten wordt met een dode kip (moet je maar geen foto´s maken...), of dat je taxi opeens de berg niet meer opkomt. Sommige straten zijn trouwens ook wel erg stijl; de auto´s moeten zigzaggend omhoog! Dit kan natuurlijk ook vooral met de auto´s te maken hebben, maar goed. Maar het straatbeeld. Dat wordt bepaald door beweging en leven. Hordes scholieren in uniformen. Tientallen marktkraampjes op een rij, duizenden minibusjes die elkaar voortdurend in de weg rijden en proberen voor te kruipen. Cholita´s, de vrouwen in de zogenaamde traditionele kleding. Oorspronkelijk is deze kleding bedacht door de Spanjaarden, die een onderscheid wilden maken tussen de ´echte´ Spanjaarden en de Mestiezen, mixen tussen Spanjaarden en indigobevolking. De kleding bestaat uit vele lagen rokken, mede daardoor lijken de vrouwen behoorlijk dik, met daarover een schort en een omslagdoek. Het ligt een beetje aan de welgesteldheid van de vrouw wat voor soort rokken of omslagdoek ze draagt. Op de rug prijkt meestal een doek met vulling (van kind tot koopwaar) en het haar wordt gedragen in twee lange, lange vlechten, onderaan versierd met stoffen bolletjes. En op het hoofd, de onmisbare bolhoed, waarvan je niet begrijpt hoe hij kan blijven staan. Lange tijd werden de Cholita´s enigszins neerbuigend behandeld, eigenlijk was ´Cholita´ hetzelfde als ´dienstmeid´ of ´hulp´. Het klopt ook wel dat veel van de Cholita´s bij het armere deel van de bevolking horen, maar lang niet alle. Tegenwoordig, met ons aller Evo aan het roer, wordt de Cholita echter weer meer gewaardeerd en minder gediscrimineerd.

Naast de veelheid aan verschillende mensen, wordt het straatbeeld ook voor een groot deel bepaald door politieke leuzen op de muren en door, bijna dagelijks, grote protestmarsen. Meestal verlopen die rustig, zonder problemen, af en toe leeft men zich uit met dynamiet. Meestal heb ik ook geen idee wie er aan het protesteren is en waarvoor, maar apart blijft het. Vier mei a.s. vindt er een referendum plaats; aanvankelijk voor de nieuwe grondwet (of er tegen natuurlijk), maar dit is, op zijn Boliviaans, weer veranderd. Nu is het referendum slechts voor het departement Santa Cruz en gaat het om het verlenen van autonomie of niet aan dit -rijke- deel van het land. Spannende tijden dus.

Voor mij zijn de tijden, naast spannend, ook plezierig. De weekenden ben ik vrij en we benutten die natuurlijk ten volste om leuke dingen te doen in de omgeving. Afgelopen weekend heb ik met Daya en Saskia de Death Road gefietst; de gevaarlijkste weg ter wereld, die loopt van een dorp boven La Paz (ruim 4500 meter) naar een dorp in de Yungas, de vruchtbare laaglanden naast La Paz (1200 meter). In een paar uur daal je dus ruim 3000 meter af, op de mountainbike. Ondanks de kramp in mijn handen van het remmen echt een onvergetelijke toer! Je ziet letterlijk het landschap veranderen, van kaal, koud, uitgestrekt, naar warmer, vochtiger, en veel groener. Na de tocht zijn we nog een nachtje in Coroico gebleven, een dorpje in de Yungas. De sfeer daar was direct zo anders dan in La Paz. In de Yungas wonen veel Afrikaanse afstammelingen, uit de tijd van de slavernij. Tel daarbij de warmte op en wat vrolijke muziek en terrasjes, en je waant je ineens in Afrika. Helaas werd Saskia ´s nachts erg ziek, en zijn we de volgende ochtend snel weer terug gereisd naar La Paz. Om toch nog even te laten zien dat de Death Road echt wel gevaarlijk is (achteraf maakt het niet meer uit toch?): vanochtend zijn er drie fietsers om het leven gekomen, omdat ze overreden werden door een minibusje.. Met al die bochten in de weg zie je natuurlijk zo goed als niets. Oke, luguber detail..

Gisteren en vandaag had de Boliviaanse ziekte mij ook weer te pakken en heb ik mijn tijd in mijn bedje doorgebracht. Nu gaat het gelukkig wel weer wat beter, en ik hoop morgenochtend weer aan de slag te kunnen. Dit weekend staan Copacabana (nee, niet die in Brazilie) en het Titicacameer op het programma, en volgend weekend dan eindelijk.. de jungle! Ik laat me verrassen..

Nog wat foto´s. Vraag me niet waarom sommige groot zijn en sommige klein, want ik heb geen idee. Door er op te klikken ga je naar mijn fotosite geloof ik, en daar kun je ze groter bekijken!

Zoek de ezeltjes.. Daar liepen wij ook tijdens de hike in Sucre!

Photobucket

Mooi meisje in Maragua, het dorpje waar we tijdens de hike overnachtten.

Photobucket

Mensen wassen hun kleren in de heetwaterbronnen bij Potosí.

Photobucket

Zonsondergang bij Recoleta, Sucre.

Photobucket

Emmanuel, kindje van Corazón Inquieto.
Photobucket

Dames in Tiwanaku
Photobucket

De Death Road...
Photobucket

Dia del Niño met Corazón Inquieto
Photobucket

Dutje doen.
Photobucket

Zijn ze niet mooi?
Photobucket

Lunchen met de Tiwanakugids en Saskia.
Photobucket

maandag 14 april 2008

Het leven van alledag 2

Na twee weken wennen, heb ik het leven in La Paz toch wel aardig te pakken. Mijn dagen worden telkens gestructureerder (naar Boliviaanse begrippen dan) en de tijd gaat elke dag sneller. Ik heb het erg naar mijn zin in mijn gastgezin, sinds gisteren uitgebreid met hondje Skyline (die naam was niet mijn idee). Veel meer dan in Sucre word ik hier echt opgenomen in het gezin, we eten samen, kletsen wat, kijken samen tv. Vorige week zondag was de verjaardag van oma, een groot dans- en huilfestijn met de hele familie. Vrijdag was Dag van het Kind-viering op de school van zusje Lily, en ook toen mocht ik mee. Heel leuk om er zo bij te horen. Ook de projecten zijn allemaal min of meer gestart. Wat gebeurt er hier zoal in de bergen?

Momenteel werk ik twee ochtenden en twee middagen in opvanghuis Corazón Inquieto, Onrustig Hart. Er verblijven vooral kinderen van ouders die op de markt werken, ´s ochtends de kleintjes van 2 tot 5, ´s middags de ouderen van 6 tot 12. Vooral de kleintjes zijn erg vermoeiend, het niveau is laag en ze zijn niet echt gewend om samen te spelen of speelgoed te delen. Maar de juffen, Erica en Erica, verrichten goed werk, vind ik. De kinderen krijgen ´s ochtends ontbijt en later fruit. Ze leren basis dingen als de kleuren en tellen (wat al heel moeilijk is!) en leren hun handen te wassen, tanden te poetsen en spullen op te ruimen. ´s Middags is het vooral huiswerkbegeleiding met daarbij een extra lesje. Vanaf volgende week ga ik een middag aardrijkskundeles geven, omdat niemand weet waar Bolivia ligt, en een middag Engelse les. Het is leuk om twee dagen daar te werken, maar ik moet toegeven dat kleuters niet mijn roeping zijn.

Op dinsdag- en woensdagochtend ga ik vanaf deze week Engelse les geven in een vrouwengevangenis. Ik neem de les over van Mathilde, mijn huisgenootje, die La Paz komende week na 8 maanden gaat verlaten. Helaas is er van de Engelse les-groep nog maar één enthousiastelinge over, maar ook dat is de moeite waard vind ik. De gevangenis is een erg aparte plek. Het is een kleine gevangenis, met ongeveer 25 vrouwen en vier kinderen. We zijn bezig om ook een activiteitenmiddag voor de kinderen te organiseren, ookal vindt de directrice het niet de moeite waard omdat het er maar vier zijn. Ik vind het heel naar dat de kinderen ook opgesloten zitten. Bovendien lopen ze de hele dag een beetje doelloos rond en kunnen ze wel wat aandacht en ontwikkeling gebruiken. Waarschijnlijk ga ik op vrijdagochtend nog Engelse les geven aan de bewaking en de directrice zelf, erg komisch. Maar het is een goede manier om goodwill te kweken, zodat we de projecten in de gevangenis mogen voortzetten. Projecten in andere gevangenissen zijn allemaal afgebroken omdat de directie niet meer wilde meewerken.

Het derde project, dat ik zelf het leukste vind, is een soort praatmiddag voor jonge moeders. Het zijn een stuk of zes tot acht meiden, ongeveer even oud als ik, maar allemaal met een baby of kindje. Het grootste deel van de week zitten ze thuis met hun baby, maar vanaf vorige week gaan we elke woensdagmiddag/avond bij elkaar komen. Aan de ene kant is dit gewoon om te kletsen, met elkaar en met ons (ik en Saskia, een andere nieuwe vrijwilligster). Het is een goede manier voor hen om een gezellige middag te hebben, ervaringen uit te wisselen en hun kind met andere kinderen te laten kennismaken. Daarnaast gaan we beginnen met het maken van armbandjes, die de meiden daarna kunnen verkopen. Er loopt al een soortgelijk project met jongens en die zijn er erg enthousiast over. Het is de bedoeling dat het project min of meer structureel wordt en we de bandjes ook in Nederland en Belgie gaan verkopen. Het is in ieder geval een uitdaging en ik denk dat het zeker wat gaat worden, dus ik heb er veel zin in.

Naast het werk volg ik nog twee keer per week twee uur Spaanse les. En dáárnaast is er natuurlijk ontzettend veel te zien en te doen in de stad. Er zijn overal markten, ik ontdek steeds weer nieuwe plekken. Vorige week ben ik begonnen met salsadansen bij een dansschool, ook erg leuk. Deze week is hier in de stad theaterfestival, daar gaan we zeker ook nog aan deelnemen. Afgelopen vrijdag ben ik met mijn broer en zus en Mathilde naar een concert geweest van Pxndx (Panda), een Mexicaanse rockband. Niet helemaal mijn muziek, maar wel erg leuk om mee te maken. Volgend weekend gaan we waarschijnlijk weer naar een concert, ditmaal van Daddy Yankee, dé reggaetonartiest van de wereld die hier echt ontzettend hot is. Ik ben benieuwd.

Zaterdag vierde men hier de Dag van het Kind, een behoorlijk groot feest. Ter ere van die feestdag zijn we met alle kinderen van Corazón Inquieto naar een dierentuin en speelpark geweest, ongeveer 40 minuten hier vandaan. Het was echt een geslaagde dag, alleen de busreis er naartoe was voor veel kinderen al een belevenis. Het park ligt een stuk lager dan La Paz en dat was goed te merken aan het temperatuurverschil: warm! Voor ons was het naast een vermoeiende dag (35 kleine kinderen bij elkaar houden in een dierentuin is niet niks) ook wel echt een gezellig uitstapje, dus ook voor ons was de Dag van het Kind een feestje.

Gisteren ben ik met Saskia naar Tiwanaku geweest, opgravingen op ongeveer twee uur rijden hier vandaan. Erg interessant en ook leuk om weer even uit de stad te zijn; Tiwanaku ligt echt in the middle of nowhere. In Saskia heb ik een goede medestander gevonden, we willen veel dezelfde dingen en hebben de komende vier weken al min of meer volgepland met alles wat we willen doen en bezoeken. Erg leuk. Er is verder best een grote groep vrijwilligers hier, veel mensen lopen ook hun stage van bijvoorbeeld SPH of SPW. Gezellig, hoewel ik wel het idee heb hier een beetje met een andere instelling te zijn. Maar dat geeft niet.

Volgende keer komt er weer een les Bolivia, want ik blijf me verbazen en er is zoveel te vertellen. Alleen al een uurtje over de markt lopen, is een groot avontuur. Of met de minibus van mijn huis naar de projecten. Of lunchen in een eettentje, altijd spannend. La Paz is echt een bijzondere stad, mede door de ligging. Overal waar je kijkt zie je bergen, heel hoge bergen. En de stad zelf ligt al op 3500 meter, kun je nagaan. Ik vind het nog steeds heel bijzonder om hier te zijn, moest wel even wennen weer in zo´n grote stad, maar ik denk dat de komende weken weer om zullen vliegen. Ik hou jullie op de hoogte!

dinsdag 8 april 2008

Draaiende werelden

Het is de andere kant van de wereld. Een andere wereld, contrasterende wereld. Wereld van markt en minibus tegenover wereld van Keuringsdienst van Waren. Wereld van vreemde talen, vreemde geuren, vreemde regels, tegenover de zekere, vertrouwde wereld van thuis. Wereld van andere kleuren. Wereld van Pachamama tegenover wereld van.. tja, van wat eigenlijk? Wereld van Fitna? Wereld van lange rijen voor de bank tegenover wereld van Bonusrentespaarboekjes. Wereld van coca tegenover wereld van wiet. Wereld van markt, wereld van groothandel en winkelcentrum. Wereld van chaos en drukte tegenover wereld van nuchterheid en rust. Bergen tegenover vlakte. Wereld van links, wereld van rechts? Wereld van verre volkeren, opeens dichtbij, tegenover wereld van vertrouwd volk, opeens ver weg. Wereld van Inca en Tiwanaku tegenover wereld van Hunnebed en VOC. Wereld van polarisatie tegenover... wereld van polarisatie? Wereld van hen, wereld van jullie? Met twee benen in twee draaiende werelden, wat een bijzondere ervaring. Alles is zo anders hier, maar toch draai ik binnen de kortste keren mee in het leven van alledag. En hoewel ik soms graag even stil zou blijven staan om me rustig te kunnen verbazen en alles goed in me op te kunnen nemen, draait de wereld hier gewoon hard door. Met mij of zonder mij, net als die andere wereld thuis. Ik kijk mijn ogen uit en probeer het allemaal bij te houden, hoewel mijn hoofd soms een beetje doordraait. Maar het is bijzonder om op deze manier in twee werelden te staan, al is het maar voor even, en het zo een beetje meer één wereld te maken. Mijn wereld. En uiteindelijk is het ook overduidelijk ónze wereld. Wereld van familie en dromen. Wereld van feesten en dansen en van eten en drinken. Wereld van zon. Wereld van Morales, Balkenende en Bush. Wereld van internet. Wereld van Idols en Grey´s Anatomy. Ik hoop dat ik straks een beetje van deze wereld, mooi en minder mooi, in mijn rugzak kan stoppen en een plekje kan geven in de andere wereld. Zodat het nog meer onze wereld wordt. Hallo wereld, wereld van elkaar.

woensdag 2 april 2008

Weer een stap verder..


En jawel, mijn eerste bericht uit La Paz. De eerste schok te boven heb ik even tijd -en energie- om weer wat te vertellen. Ik zal beginnen met mijn laatste dagen Sucre; die waren namelijk even hels als mijn eerste dagen daar.. Wat een avontuur.

De laatste week lessen ging erg goed, leuke leraar en de tijd vloog. ´s Avonds goed vertoeven in de vele cafeetjes en restaurantjes van Sucre, hier en daar een demonstratie, zelfs nog een partijtje volleybal gespeeld en natuurlijk nog genoten van het mooie weer. En zaterdag was het dan zover: eindelijk het weekend van de langverwachte hike. ´s Ochtends vroeg verzamelen, vijf chicas holandesas en een chica uit Zwitserland, aangevuld met mannelijk deel James en Benjamin. Onze gids Luiz was er klaar voor, en ondanks wat gedoe omdat de bussen weer eens zouden staken, begon ons avontuur opgewekt met een tochtje naar het lokale busstation. Dat alleen al was een beleving. Vanuit dit busstation, waar wij nog nooit geweest waren, vertrekken alle bussen naar el campo, het platteland. Echt gewend aan gringos zijn ze daar niet, dus wij waren een mooie bezienswaardigheid en werden ongegeneerd aangestaard en uitgelachen. Maar goed, ook wij keken onze ogen uit, dus dat is alleen maar eerlijk. Na een tijd -alles schijnt hier op de een of andere manier lang te moeten duren- vertrokken we dan bergopwaards, totdat we niet meer verder konden omdat de weg min of meer verdwenen was. Stukje klimmen door de modder dus..

Onze tocht begon met een stuk Incatrail, voornamelijk bergaf. De omgeving was werkelijk prachtig, vanaf een hoogte van zo´n 3500 meter heb je een mooi uitzicht! Na deze Incatrail ging onze tocht verder, vaak vooral gekenmerkt door de afwezigheid van een ´trail´, maar wel ontzettend mooi. We liepen door landschappen met vreemde kleuren en patronen, riviertjes, kleine dorpjes, en bergen, bergen, bergen. Eindpunt van onze eerste dag was het dorpje Maragua, gelegen in een krater waarvan niemand precies weet hoe hij ontstaan is (waarschijnlijk dus de duim van God..). Heel bijzonder natuurlijk, zo´n krater, maar ook logisch dat je moet klimmen om erín te komen. Gelukkig had Luiz een flinke portie cocabladeren voor ons meegenomen en konden we vol goede moed aan deze berg beginnen. Het was een lange dag, erg vermoeiend, maar zeker de moeite waard. Tegen het vallen van de avond bereikten we Maragua, waar een paar schone bedden op ons wachtten. De eigenaars bereidden ons avondeten en bij het haardvuur kregen we als toetje nog een echte Te con Te - Thee met de beruchte 96%-alcohol.

De volgende ochtend, na ontbijt met thee en chocoladekoekjes (de mensen uit maragua ontbijten zelf niet..), moesten we aan onze tweede dag beginnen. Helaas was er bij mij iets misgegaan en had de ´Boliviaanse ziekte´ mij die nacht te pakken gekregen.. Geen pretje dus om nog een hele dag te moeten lopen en klimmen. Elk heuveltje werd zo een hele Cordillera Real. Gelukkig had ik een team van zusters om mij heen en was gids Luiz zo aardig om mijn tas te dragen, maar het waren een paar zware uurtjes. Eenmaal aangekomen in Quila Quila, het dorpje waar we zouden lunchen, was ik er behoorlijk klaar mee en besloten we om vanuit daar vervoer naar Sucre terug te regelen. Dit kwam neer op een ritje in de zogenaamde Local Stinky Truck, die deze naam werkelijk alle eer aan doet. Met zo´n veertig Bolivianen plus bagage (dat is op de een of andere manier altijd heel veel) werden we achterin geladen en kon ons hobbelavontuur beginnen. Niet goed voor de toestand van mijn maag, maar nog minder was het dat we onderweg een gestrande bus tegenkwamen. Die moest natuurlijk geholpen worden. Men bedacht dat het daarvoor handig was om de motor van de bus eruit te halen en te toveren met plastic flessen - geen idee of iemand wist waar ze mee bezig waren. Dit trucje duurde in ieder geval ruim twee uur, wat voor ons inhield dat we twee uur in de volle zon moesten wachten. Wat een dag. Rond 18.00 uur dan eindelijk terug in Sucre en terug in bed.

Maandag vertrok mijn bus naar La Paz, en hoewel ik nog niet helemaal fit was ben ik toch maar gegaan; dinsdag en woensdag zouden namelijk weer eens stakingen zijn. De busreis ging prima, behalve dat we halverwege ergens een dronken man aanreden die vervolgens luid kreunend in de bus gestopt werd en een uur later, eveneens luid kreunend, bij het ziekenhuis gedumpt werd. Wat is dat toch met Bolivianen en vervoer?

Dat vroeg ik me ook af toen ik in La Paz aankwam. Wat een chaos! Het verkeer bestaat voor het grootste deel uit minibusjes (herbeleving van Zuid Afrika..), microbussen en taxi´s. En niemand houdt zich op aan de bordjes waarop staat ´Verboden claxon te gebruiken´.. Hilarisch. La Paz is gelegen in een soort grote kuil, met rondom overal bergen. En hoge bergen: besneeuwde toppen alom. Heel mooi! Een stuk hoger dan La Paz ligt El Alto. Dit was eerst een buitenwijk, maar is in principe uitgegroeid tot een volledige stad. In El Alto woont vooral de armere bevolking, mede natuurlijk door de minder gunstige klimatologische omstandigheden. Het contrast met Sucre is groot, alles is hier meer, groter, drukker, onbegrijpelijker en meer ´Boliviaans´. Bovendien heeft men hier wat meer sympathie voor Evo. Maar de stad is intrigerend; er zijn vele pleinen en markten, straten waar je alles kunt kopen voor als je gaat trouwen, kinderen krijgt of een offer wil brengen, er is een tovenaarsstraat waar je lamafoetussen kunt kopen, en ook hier is -leuk weetje- géén Mc Donalds.

Ik werd opgehaald door twee mensen van Connectie Bolivia, de organisatie waar ik voor ga werken, en direct naar mijn gastgezin gebracht. Mijn gastfamilie is echt heel erg leuk, ik heb echt geluk. Ik woon nu bij moeder Olga, naaister en tarotkaartenlegster, en haar drie kinderen Christian (22), Gabriella (18) en Lily (9). Verder woont er nog een andere vrijwilligster, Mathilde, die al zes maanden hier is. Ik weet zeker dat mijn tijd bij Olga heel leuk gaat worden. Gisteren al wat andere vrijwilligers ontmoet en vanochtend het eerste project bezocht met mijn begeleidster Marlous. Deze eerste week is nog vooral een inleidende week en dat is maar goed ook, want zo kan ik de stad een beetje onder de knie krijgen en, belangrijker, wennen aan de hoogte. Het is een vreemde ervaring om na elke 100 meter te moeten uitrusten, en ik ben vaak misselijk of heb hoofdpijn. Maar het schijnt erbij te horen.. Het plan is in ieder geval dat ik twee ochtenden in de week bij een opvangtehuis voor kinderen van marktkoopmensen ga werken, Corazon Inquieto. Waarschijnlijk ook nog twee middagen daar, maar dan met de oudere kinderen. Daarbij kan ik Engelse les gaan geven in een gevangenis, wat me ook erg leuk lijkt. En een derde project volgt nog; misschien wordt het een soort praatgroep met jonge moeders, misschien een crisisopvang voor kinderen of misschien een andere gevangenis met vrouwen met kinderen. Het is allemaal nog een beetje onduidelijk, maar we zullen zien.

Ik ben intussen foto´s aan het uploaden, maar het duurt zoals gewoonlijk weer een eeuwigheid. De komende twee maanden zal ik in ieder geval hier in La Paz te vinden zijn, en wel op het volgende adres:

Calle Cuba 1676
Miraflores
La Paz - Bolivia

Tel.: 2240388 (dit is zonder landnummer)

Ik heb ook een mobiel nummer, maar via mobiel communiceren met Europa lijkt onmogelijk. Ik schijn wel smsjes te kunnen ontvangen en af en toe, op onbepaalde tijden, te kunnen versturen. Dus wie een poging wil wagen:
79305711 (en ook dit is zonder landnummer neem ik aan)

Tot slot nog een uitspraak, ik ben vergeten van wie, die echt alles omvat wat ik tot nu toe van Bolivia heb gezien:

´Bolivia: het land waar het onmogelijke mogelijk is, en het mogelijke onmogelijk.´


woensdag 26 maart 2008

Eindelijk foto´s

Eindelijk lukt het om wat foto´s te plaatsen! Ze staan min of meer in chronologische volgorde, beginnend in Buenos Aires. Meer volgt!

Buenos Aires: toespraak presidente
Toespraak presidente BA

Salta: hond op dak
Hond op dak in Salta

De weg naar Cachi
De weg naar Cachi

Jawel, de maté!
Mate
Koken langs de weg
Photobucket
Pujllay
Photobucket
Tarabuco
Photobucket
Mercado Central Sucre
Photobucket
Op het Plaza met de straatjongens
Photobucket






dinsdag 25 maart 2008

Bolivia: Que paso?

De Semana Santa zit erop en het ´normale´ leven is weer begonnen. Het eind van mijn Sucre-periode is alweer in zicht, wat gaat dat snel! Deze week heb ik privéles, wat minder gezellig is maar wel beter voor mijn Spaans. En maandag vertrek ik dan naar La Paz, om twee maanden vrijwilligerswerk te doen. Op zich wel jammer om Sucre alweer te verlaten, zeker nu mijn Spaans wat beter is en ik gemakkelijker met mijn familie kan communiceren. Bovendien blijven de meeste mensen die ik hier ontmoet heb nog een aantal weken hier. Maar het is ook erg leuk en spannend om weer wat anders te gaan doen, in een andere omgeving en met nieuwe mensen.

Zoals ik al vertelde, was er donderdagnacht een grote tocht de berg op. Deze tocht, die eigenlijk een soort kruistocht was, was echt erg bijzonder en indrukwekkend. Er liepen ontzettend veel mensen mee, en de weg was slechts verlicht door de (volle) maan. Boven op de berg staat een groot Jezusbeeld, waar iedereen een kaarsje kon aansteken. Er zijn in principe twee belangrijke tochten, deze donderdagavondtocht en de vrijdagmiddagtocht over het Plaza. Bij de laatste wordt een kist met het ´lichaam´ van Jezus rondgedragen. Deze tocht is formeler, met veel militairen en harmonieen. De bergtocht is eigenijk meer iets voor de jongeren geworden, en ik werd dan ook al gewaarschuwd voor alle dronken mensen en relletjes die er zouden ontstaan. Niets van dit alles echter, boven op de berg heerste een gezellige sfeer. Veel jongeren blijven boven kamperen en maken kampvuurtjes. Er stond een grote wagen met muziek-Paasmuziek? Misschien is dit voor veel mensen niet sober genoeg voor Pasen, maar ik vond het wel een mooie gebeurtenis.

Donderdag en vrijdag waren ook de dagen voor de Paaslunch. Wat een feest! Omdat er geen vlees gegeten mag worden met Pasen, betekende dit een volledige traditionele vegetarische maaltijd. Aardappelsoep, gevulde choclobladeren (soort grote mais) en Arroz con leche, rijst in gecondenseerde melk. Erg lekker, hoewel mijn mening niet gedeeld werd door mijn ´broers´. Zij weigerden te eten: een maaltijd zonder vlees is namelijk geen maaltijd.

Omdat de hike die we dit weekend zouden ondernemen al volgeboekt was, ben ik met Bianca (NL) en Isabel (Zwitserland) twee dagen naar Potosí geweest. Zeker de moeite waard! Potosí is een stad op zo´n drie uur rijden ten zuiden van Sucre, en het is met een ligging op meer dan 4000 meter de hoogstgelegen stad ter wereld. Dat merk je wel! Potosí staat vooral bekend om zijn Cerro Rico, Rijke Berg: de zilvermijnen. Men zegt dat het kapitalisme destijds in Potosí is geboren, toen de Spanjaarden de mijnen gingen exploiteren. Al jaren werken er duizenden mensen in de mijnen, aantal en salaris is afhankelijk van de internationale markt. Momenteel gaat het redelijk goed en verdienen de mijnwerkers aardig, maar er zijn tijden geweest dat ze nog geen 300 bolivianos per maand verdienden (30 euro). Het werk is vreselijk, zwaar, ongezond, vermoeiend. De mijnwerkers werken uren achter elkaar zonder pauze. Dit houden ze vol door continue coca te kauwen, wat de honger en de vermoeidheid tegen gaat, en door het typische mijnwerkersdrankje te drinken: vloeistof met een alcoholpercentage van 96%. Een mijnwerker wordt gemiddeld tussen de 35 en 40 jaar oud. De mensen wonen bij de mijnen. Wat een leven! Er werken ook veel kinderen in de mijn, jongens vanaf een jaar of 12. Het probleem is natuurlijk de armoede en gebrek aan opleiding, maar de mijn is, net als de coca, ook een deel van de identiteit van de mensen uit Potosí. Generaties na generaties werken in de mijn en het wordt gezien als iets om trots op te zijn.

Met een sjofele organisatie hebben we de mijnen bezocht. Onze min of meer Engelssprekende gids vertelde dat hij zelf van zijn 13e tot zijn 20e in de mijnen heeft gewerkt. Dankzij het toerisme kan hij nu op een andere manier leven, wat natuurlijk goed is, maar toch voelde het een beetje vreemd om de situatie van de mijnwerkers op die manier te gaan bekijken. We werden uitgerust in een compleet mijnwerkerspak, inclusief helm (waar ik later nog ontzettend dankbaar voor ben geweest). Na cadeautjes te hebben gekocht voor de mijnwerkers, cocabladeren en sigaretten (ehmm..juist) en een uitgebreide inleiding konden we dan echt de mijn in. Het was een bijzondere en enigszins traumatiserende ervaring.. Wat zijn die gangen smal! Soms moesten we op handen en voeten door de openingen kruipen. De grond is nat en glibberig, de gangen gaan alle kanten op (ook naar boven en beneden). In de verte hoor je de dynamietexplosies. Wat was ik blij toen we er weer uit waren. En dan te bedenken dat de mijnwerkers dit dagenlang, jarenlang achter elkaar doen, met kilo´s steen op hun rug. De lucht in de mijnen is slecht, soms kun je bijna niet ademen. Sommige delen zijn erg koud, anderen weer heel warm. Bij de ingang van elke mijn staat een Tio, een beeltenis van wat de christenen de duivel noemen. Voor de mijnwerkers is dit echter hun god, Tio beschermt hen. Elke dag wordt er coca en alcohol aan de Tio geofferd, om te voorkomen dat hij de mijnwerkers tot zich neemt. De mijnwerkers noemen deze figuur hun god, Dios in het Spaans, maar omdat de klank ´Di´ niet bestaat in het Quechua, de taal die de meeste mijnwerkers spreken en spraken, werd dit Tio, wat de Spanjaarden associeerden met de duivel. Interessant.

Het is sowieso echt erg interessant om het syncretisme te zien dat overal plaatsvindt tussen het katholieke geloof en het geloof in Pachamama, Moeder Aarde. Zo werd vorige week zondag vol overgave Pujllay gevierd in Tarabuco, en begint de dag erna de Semana Santa overal. Gisteren bezocht ik het textielmuseum hier in Sucre, waar aandacht besteed werd aan de verschillende manieren van Pachamama-verering. Men gelooft dat sommige stenen spirituele krachten bevatten en voorheen een belangrijk persoon geweest zijn. De heiligenbeelden, zoals wij die zouden noemen, bestaan dan ook gewoon uit rotsen met daaromheen kleding of verf. Aan deze stenen worden schaaltjes geofferd met miniaturen. Deze miniaturen staan voor bepaalde belangrijke dingen, zoals goud, zilver, graan, of voor meer concrete dingen zoals een huis of een baby. Het grappige is, dat er ook miniaturen zijn die staan voor Jezus; complete versmelting dus. Het museum was sowieso erg interessant, maar het is ook erg apart om dingen in het museum te zien die je ook gewoon op straat kan zien. Gewoonlijk zie je in musea dingen van vroeger, of van ver weg, maar hier stap je het museum uit en zie je alle museumstukken in werkelijkheid. Dit laat ook weer de aparte situatie zien waarin Bolivia zich bevindt: modern en traditioneel, het lijken bijna tegenpolen. Men beseft dat het land over een grote culturele rijkdom beschikt, maar natuurlijk wil men ook moderniseren of westerniseren. Maar de tentoongestelde textiel wordt door veel mensen (nog?) dagelijks gedragen, de miniaturen kun je kopen op de markt.

Over markt gesproken: de markten zijn hier echt fantastisch. Je kunt er urenlang overheen lopen en alleen maar kijken en je verbazen over wat er allemaal te koop is. Van fruit en groenten tot kinderkleding, van spijkers en schroefjes tot warme maaltijden, van schoolboeken tot geneeskrachtige kruiden en televisies; echt alles. Elk deel van de koe kun je krijgen, met of zonder vacht. Gefrituurde darmen, wat een lekkernij. Vage vruchtensapjes, gelatine met slagroom in alle kleuren. Echt fascinerend. In La Paz schijnen de markten nog groter en chaotischer te zijn, dus daar kan ik me op verheugen.

Verder probeer ik in de politieke chaos van dit land enige structuur te herkennen, maar wat me vooral opvalt is dat het vooral afhangt van met wie je praat welk verhaal je te horen krijgt. De strijd om de hoofdstad gaat door, en het ´feestje´ waar ik het vorige keer over had (de demonstratie) is nog behoorlijk uit de hand gelopen. Café´s en restaurants om het Plaza moesten zelfs sluiten. Waar het volgens mij op neerkomt, is dat Evo Morales vooral stemmen heeft in het westen van het land; La Paz, Potosí en Uyuni. Dit zijn de plaatsen met de grootste indigobevolking. Evo laat zich echter in de rest van het land amper zien en heeft Sucre, toch de officiele hoofdstad, slechts één keer bezocht. Dit betekent eigenlijk dat hij Sucre niet erkent als hoofdstad, waarmee hij dan weer veel mensen voor het hoofd stoot. Hier in Sucre zie je veel graffiti en posters tegen Evo Morales en zijn plannen, terwijl je in Potosí inderdaad juist positieve reclame zag. ´Evo is de perfecte president´, ´Lang leve Evo´. Mijn familie, die erg anti-Evo is, noemt zijn manier van besturen echter een dictatuur, omdat hij zich totaal niet ophoudt aan de meningen van de verschillende departementen.

Dat het nogal een rommeltje is mag in ieder geval duidelijk zijn. Zoals de gids in de mijnen zich ook al afvroeg: wat is er toch met Bolivia gebeurd? Het land heeft alles, een vruchtbare bodem, bergen vol met mineralen, het ligt centraal en kan dus handelen met alle omringende landen. Toch is het grootste deel van de bevolking arm, in de steden zijn ontzettend veel straatkinderen. Er zijn geen sociale voorzieningen, wat ervoor zorgt dat veel oude mensen dakloos en hulpeloos op straat leven, zonder gezondheidszorg en zonder inkomen. De oorzaken zijn natuurlijk gecompliceerd en veelvoudig, maar toch. Een klein, onbenullig landje als Nederland heeft alles, en wat heeft een land als Bolivia, met al zijn mogelijkheden...?

Wat Bolivia in ieder geval wel heeft, is een prachtige natuur. Alleen al het onderweg zijn van de ene plek naar de andere plek is een bijzondere ervaring. Overal om je heen bergen, zover als je kunt kijken. En daar tussen valleien met kleine dorpjes, velden met lama´s, vreemde cactussen en hier en daar een straatmarkt. Daar zal ik dan ook zeker nog van genieten de komende tijd!

dinsdag 18 maart 2008

Fiesta fiesta

En jawel, ook de Bolivianen houden van feestjes.. Mijn feestweekend begon vrijdagavond, met een afscheidsdiner dat gehouden werd voor Ronnie, de man van mijn ´gast´zus Mauren. Hij vertrekt vandaag naar Buenos Aires voor studie, en de familie was uitgenodigd om afscheid van hem te nemen. En tja, familie.. daar hoor ik ook bij. Hoewel ik er een beetje tegenop zag, viel het allemaal best mee; het was vooral veel eten en drinken, en toch ook vooral aardig dat ik was uitgenodigd. Vervolgens werd mijn feest voortgezet met andere studenten van de Academia, en wel in een heuse karaokebar! Dat is hier behoorlijk populair, en dan niet op de manier die je zou verwachten (= in combinatie met veel alcohol). De karaoke-sterren nemen hun taak bijzonder serieus en de meest zoete, verschrikkelijke liedjes worden met veel gevoel ten gehore gebracht. Natuurlijk hebben wij ook bijgedragen, met een mooie versie van Losing my Religion.. Juist. Daarna konden we onze salsakunsten vertonen in een discotheek, waar de alcohol wél rijkelijk vloeide (volgens mijn leraar drinken Bolivianen zeven dagen per week). Afgewisseld met hier en daar een Backstreetboys nummer was ook dat een hele ervaring.

Zaterdag bestond mijn feest vooral uit niets doen en genieten van het heerlijke weer. Als het goed is, is de regenperiode voorbij en kan ik nu nog twee weken lekker zonnen. Zondag al vroeg vertrokken naar Tarabuco, waar het lang aangekondigde Pujllay plaatsvond. Zelfs de president zou aanwezig zijn, dus wij verwachtten wel een spektakel. Tarabuco bleek echter een rustig dorpje, met in het centrum een grote markt. Rondom het centrale plein dansten wat groepen, en verder waren er vooral veel mensen, mensen, mensen en toeristen. Op zich leuk om te zien, maar de afwisseling ontbrak een beetje. Pujllay is trouwens geen carnavalsfeest, maar een herdenking van een veldslag tegen de Spanjaarden die de inwoners van Tarabuco destijds hebben gewonnen. Daarbij is het een verering van Pachamama. De dansers dragen zware schoenen met dikke zolen en allerlei bellen en dergelijken, om contact te maken met Moeder Aarde en de trillingen als het ware door te geven. Heel mooi om te zien. En aangezien het ook in Tarabuco, onverwacht omdat het behoorlijk hoog gelegen is, prachtig weer was, was zondag ook zeker een feestdag voor mij.

Deze week is natuurlijk ook om andere -meer christelijke- redenen een feestweek, want het is Semana Santa. Tot nu toe bestaat die hier vooral uit ontzettend veel palmtakken rondom de kerken. Het weekend schijnt wel bijzonder te zijn, donderdagnacht is er een grote tocht de berg op, naar een Jezusbeeld dat daar staat. Wij gaan waarschijnlijk ook mee, omdat het een bijzondere happening schijnt te zijn. Vrijdag en zaterdag zijn er meer tochten en natuurlijk veel diensten in alle tientallen kerken die hier zijn. Ook mag er geen vlees gegeten worden, wat hier toch voor veel mensen echt een opgave is, en ook mag er geen alcohol gedronken worden. De café´s en discotheken zijn zelfs gesloten! Wat wel grappig is om te weten, is dat deze situatie verder alleen voorkomt als er verkiezingen zijn; ook dan mag er niet gedronken worden en worden café´s gesloten.

Momenteel is er buiten een ´feestje´ gaande, want er is weer een aantal mensen aan het demonstreren. Ditmaal vóór het aanstellen van Sucre als nationale hoofdstad. Het ziet er allemaal gezellig uit, muziek erbij, wat vuurwerk. Leuk.

Maar in het algemeen kan ik wel zeggen dat het een beetje een feestje is om hier te zijn. Het weer is goed, de lessen zijn leuk (hoewel vorige week leuker dan deze week, mijn lerares is saai...), mijn ontbijt en lunch worden elke dag voor me gemaakt, ´s avonds gaan we uit eten. Op de markt kun je de heerlijkste versgemaakte fruitshakes krijgen voor 2 Bolivianos (0,20 eurocent), en dan krijg je ook nog twee glazen. Langs de weg kun je Oreo´s met dulce de leche kopen, of empanadas, of perziken, of pindasap (dat was niet zo´n succes.. maar goed). De omgeving van Sucre is heel mooi, dit weekend gaan we twee dagen hiken in de bergen. Vlakbij liggen een aantal mooie watervallen. Als je op het centrale plein zit, raak je binnen de kortste keren in gesprek met de verkopers en de straatkinderen (ook als je niets koopt!). Voor een paar euro kun je de mooiste alpaca-truien kopen (ik stimuleer gewoon de Boliviaanse economie hoor, ook belangrijk). En bij stamcafé Joyride (van de Academia) kun je elke dag leuke films kijken. Met andere woorden: het leven in Sucre is zo slecht nog niet.

Besos!