zondag 29 juni 2008

De reis gaat verder

Terwijl het eind van onze reis alweer in zicht komt, bewegen wij ons nog steeds langzaam maar gestaag voort richting het noorden van Zuid Amerika. Hoewel we langzaam dromen van kaasplankjes van De Hemel en lekkere ontbijtjes, vermaken we ons nog steeds prima. Sinds het vorige bericht hebben we alweer aardig wat kilometers afgelegd en momenteel bevinden we ons in Cuenca, Ecuador. Ons einddoel is Caracas op 28 juli, want vanuit daar vliegen we terug naar Buenos Aires. Er staan ons dus nog wat busuurtjes te wachten, hoewel ik het op het moment echt gehad heb met de bussen hier. De laatste reizen naar en door Ecuador waren geen succes; je moest je letterlijk vasthouden aan je stoel om er niet af te vallen. En dat steeds vijf uur lang; helemaal niet leuk..

Maar na Argentinie en Bolivia heb ik dus weer een land ´achter me gelaten´. Hoewel ik lang niet zoveel van Peru gezien heb als Vince, heb ik er toch wel een aardige indruk van. Op het eerste gezicht lijkt het veel op Bolivia, maar het heeft ook veel eigen dingen. In eerste instantie natuurlijk de Incasamenleving en de bijbehorende ruines. Peru is echt het land van de ruines, ze zijn echt óveral. En de mensen zijn er trots op ook - terecht natuurlijk. Echt typisch zijn ook de motortaxi´s; een soort riksjah-achtige motortjes met achterin een bakje voor de passagier. Erg leuk. Verder heb ik mogen genieten van dé Peruaanse drankjes, de Chicha, een zoet drankje van paarse mais, en de Pisco Sour. De Peruaanse Chicha is niet te vergelijken met de ontzettend vieze (en alcoholische) Chicha die ik in Bolivia heb gehad. En de Pisco Sour.. De Pisco, een likeur, wordt gezien als de nationale drank van Peru, en de Pisco Sour is de bekendste cocktail die ervan gemaakt wordt. Maar.. de Chilenen claimen dat zij de Pisco en de Pisco Sour hebben uitgevonden.. Wederom strijd dus tussen Peru en Chili. Chili heeft een hele tijd geleden een groot stuk land ingepikt van Peru en Bolivia (waardoor Bolivia geen toegang tot de zee meer heeft), en dat wordt de Chilenen nog steeds erg kwalijk genomen. Zowel in Bolivia als in Peru is het een gevoelig onderwerp, en deze anti-Chileense houding uit zich natuurlijk ook in andere dingen. Zoals in de Pisco-strijd. Maar goed, wat hebben we de laatste tijd nog gedaan, in Peru en inmiddels in Ecuador?

Na ons sandboardavontuur in Ica, wat nog best leuk was (omdat ik niet zo´n board-held ben, mocht ik op mijn buik.. Joehoe!), hebben we de zogenaamde Galapagos voor de Armen bezocht; kleine eilandjes bij de kust van Paracas, waar ook veel vogels, pinguins, zeeleeuwen, etc. leven. Erg leuk. In de buurt van Paracas, bij het dorpje Pisco, is ongeveer een jaar geleden een zware aardbeving geweest en het is echt schokkend om te zien hoe weinig er in die tijd is opgebouwd. Mensen wonen nog in noodtenten, wegen liggen open. Geld dat door internationale hulp gestuurd wordt, verdwijnt naar men zegt in de verkeerde zakken, en zo is er dus nog vrijwel niets gebeurd.

Hierna hebben we Peru min of meer doorkruist en zijn we via Lima -tussenstop van een paar uurtjes, maar veel te groot- naar Chiclayo gebust. Omdat we onze nieuw aangeschafte tent goed wilden gebruiken, hebben we geslapen aan het strand, ongeveer een half uur van de stad af. Hier zou een soort beach resort zijn, klonk allemaal heel leuk, zag er ook heel erg leuk uit, alleen was er niemand. Een meisje en haar moeder hielden toezicht of iets dergelijks (we denken eigenlijk dat ze er gewoon ingetrokken zijn en dat de eigenaars van het resort het hebben verlaten). In ieder geval was het er behoorlijk spookachtig; alle dingen om er een leuke plek van te maken, waren aanwezig -een aantal barretjes, restaurantje, zithoekjes, vuurplekken-, maar dan in een ietwat vervallen staat. Natuurlijk was er ook geen licht, dus toen wij ´s avonds in het donker terugkwamen van Chiclayo, was het er echt best griezelig. De dag daarna zijn we er dus maar weer weggegaan..

Vanuit Chiclayo hebben we de aldaar beroemde Señor Sipan bezocht. Señor Sipan was ooit waarschijnlijk een belangrijk man, en nog niet zo heel lang geleden is zijn graftombe ontdekt; vol met goud, lama´s, vrouwen, slaven, etc. Er zijn in de buurt van Chiclayo een aantal mudea rond deze Señor, en natuurlijk de plek zelf - waar de goede man zelf uiteraard niet meer te zien is, maar wel mooi lijkende replica´s. Ook zijn we nog naar ruines van piramides geweest, en toen hadden we het wel weer gehad met alle oude stenen en zandhopen, want veel meer dan dat is het uiteindelijk ook niet..

Na Chiclayo zijn we op weg gegaan naar Ecuador, met enkele tussenstops, en eenmaal daar aangekomen zijn we min of meer meteen het regenwoud ingedoken. Met onze tent konden we vanuit jungledorpje Zamora het begin van het regenwoud inlopen, en daar wandelen en slapen. Hoewel het ook hier weer verlaten was, was het er ook ontzettend mooi (en warm en vochtig). Het was best bijzonder om ´s nachts helemaal alleen -met alle junglegeluiden om je heen natuurlijk- in je tentje in het regenwoud te zitten. De volgende dag nog wat meer gewandeld en daarna alweer doorgereisd naar het volgende stadje, Cuenca, waar we nu zijn. Vanuit hier gaan we echter weer verder richting de jungle, want het is daar zo mooi en bijzonder, dat dat zeker de moeite (en de busreis...) waard is.


Het lijkt er in ieder geval op dat mijn wens om in de minder toeristische gebieden te komen is uitgekomen, want we hebben al dagen geen gringo meer gezien. Het lijkt ook echt laagseizoen hier; de hostels zijn er wel, maar ze zijn allemaal leeg. Op zich niet erg, maar soms wel een beetje vreemd. Waar zijn al die backpackers uit Cuzco gebleven?? Onze verjaardag gisteren hebben we dan ook alleen met zijn tweeen gevierd. Toch een beetje vreemd zo aan de andere kant van de wereld! We hebben er maar een rustig dagje van gemaakt, lekker gekookt, taart gegeten en geprobeerd nog uit te gaan, maar alle café´s bleken alweer om één uur te sluiten. Vreemde mensen hier in Ecuador.


Ecuador is trouwens wel best anders dan Peru en Bolivia; alles is hier veel netter en georganiseerder lijkt het. Geen motortaxi´s, geen kleine busjes, weinig straatverkopers en netjes geordende markten. Maar volgens mij is het wel een ontzettend mooi land, met goed begaanbare jungle, lekkere temperatuur, een mooie kust en leuke steden.. Wij zullen ons niet vervelen!





Hier eindelijk nog een keer wat foto´s.



Vince en ik op de verblindende zoutvlakte

Vince en ik op de zoutvlakte



Vreemde landschappen aldaar


Heel veel cactussen..






Het zwembad van Humberstone


Humberstone




De ansichtkaartfoto van Machu Picchu




De bekende foto

Weversgemeenschap in de Heilige Vallei




Weversgemeenschap

Zeeleeuw bij Paracas

Zeeleeuw

Lama!

Lama!

Het regenwoud van Ecuador

Photobucket



Regenwoud Ecuador

vrijdag 20 juni 2008

Cuzco, het andere Peru

Na onze Chili-ervaring en een hele leuke tijd in het onvermijdelijke Cuzco, is het wel weer tijd voor een update. Ik geloof dat we bij het vorige bericht juist waren aangekomen in Iquique, een redelijk grote stad aan de Chileense kust. Op zich best leuk, we zaten in een leuk hostel en hebben vanuit daar nog een heel bijzonder bezoek gebracht aan het spookdorp Humberstone. Humberstone was een tijdlang een welvarend stadje, dat leefde van een grondstof; salpeter, nitraat, iets dergelijks. Het is me niet helemaal duidelijk geworden wat men hiermee deed, maar ik geloof dat het onder anderen voor kunstmest gebruikt werd. Anderen weten hier vast meer over. Maar wat Humberstone zo interessant maakt, is dat het stadje rond 1960 volledig verlaten is. ´De grondstof´ was niet meer nodig en aangezien dit de enige reden om daar te leven was (en ook min of meer de enige bestaansmogelijkheid), hebben alle inwoners hun biezen gepakt. Wat overbleef was dus een spookdorp, dat UNESCO een aantal jaar geleden tot Werelderfgoed heeft verheven. Maar wat een absurde ervaring om zo door een verlaten stadje te lopen! Veel huizen en belangrijke gebouwen zijn nog min of meer intact, dus je kunt zo het theater in lopen, het zwembad, de bibliotheek, etc. Beetje griezelig ook wel.

Na Iquique hebben we nog een tussenstop gemaakt in Arica, een noordelijker gelegen kustplaatsje, maar daarna zijn we snel weer doorgereisd naar Peru. Chili mag dan een welvarender land zijn, wat af en toe wel fijn is, het is ook ontzettend duur (zeker in vergelijking met Bolivia) en bovendien is het onmogelijk om met de Chilenen te communiceren. Ik weet niet wat voor taal ze precies spreken, maar het lijkt echt niet op Spaans.. (hoewel het dat wel is). En daarbij mist Chili ook een beetje het karakteristieke van Bolivia en Peru, de markten -vooral!-, de vele kraampjes op straat, de api en empanadas, etc. Maar we hebben natuurlijk maar heel weinig van het land gezien, dus ik geloof best dat andere delen weer heel anders zijn.

Vanuit grensdorp Tacna in Peru hebben we een spannende busreis gehad naar Cuzco. Hoewel we redelijk wat betaald hadden voor ons ticket, was het comfort in de bus ver te zoeken. Het is wel de moeite waard om te vermelden dat de nachten in deze omgeving echt heel erg koud zijn, en het vroor dan ook ín onze bus. Rond een uur of twaalf ´s nachts was er opeens een probleempje; wegens een wegblokkade moest onze bus ´omrijden´, wat ervoor zorgde dat we vast kwamen te staan in een rivier. Juist. Ongeveer drie uur later en veel discussies, pogingen en bemoeienissen later konden we gelukkig weer verder. Zo rond vier uur ´s nachts moesten we opeens van bus wisselen, in the middle of nowhere.. wij snapten er in ieder geval niets meer van. De volgende dag, veel te laat voor de wedstrijd Nederland-Frankrijk, kwamen we dan toch aan in Cuzco. Gelukkig hier een fijn hostel gevonden in een leuke buurt en een heus vegetarisch restaurant.

Maar Cuzco. Toch wel zo´n beetje dé plek van Zuid Amerika, waar je eigenlijk niet omheen kunt. En het klopt, Cuzco is ontzettend leuk en gezellig en we hebben er een paar leuke, dure dagen gehad. Omdat Cuzco zo´n populaire toeristenstad is, is alles er natuurlijk weer een stuk duurder. Daarbij wordt je dood gegooid met souvenirs, massages en toeristentours. Maar de sfeer in de stad was heel leuk, vooral de wijk waarin wij woonden, San Blas. Ook heerlijk om eens een echte vegetarische maaltijd te kunnen eten en natuurlijk is de omgeving van Cuzco prachtig.

Cuzco was eens de hoofdstad van het Incarijk (vandaar dat elk restaurant Inka Wasi of iets dergelijks heet), en in de omgeving zijn nog heel veel ruines gevonden en te bezichtigen, waarvan de bekendste Machu Picchu. De omgeving van Cuzco wordt de Heilige Vallei genoemd, en dat is zeker geen verkeerde naam, want de bergen en valleien zijn echt magisch. Zondag zijn we een stuk de Vallei ingegaan met een local bus, tot in het dorpje Pisac. Vanuit hier kun je een mooie wandeling maken langs heel veel ruines. Heel mooi, en ook helemaal niet zo toeristisch. Die dag zijn we nog verder gereisd naar Ollantaytambo en vanuit daar hebben we de trein genomen naar Aguas Calientes, het dorpje dat het dichtst bij Machu Picchu ligt. Want maandag was de Machu Picchu pretpark dag. Ongelofelijk hoeveel toeristen zich op dat kleine stukje berg bevinden. Hoewel de ruines zelf echt heel indrukwekkend zijn, maakt het dat toch allemaal een beetje nep. Bovendien betaal je je blauw aan alles (trein, bus, toegang, garderobe, wc, voedsel), want Machu Picchu wordt geleid door een monopolie. Waar al het geld heen gaat is tot nu toe nog een raadsel. Maar goed, ´s ochtends om zeven uur stonden wij klaar voor de poort-nog een beetje brak omdat we de avond van tevoren de Pisco Sours van Aguas Calientes getest hadden en een pre-rondleiding van de barman hadden gekregen. Een van de hoogtepunten (letterlijk en figuurlijk) is het beklimmen van de Huayna Picchu, een berg vanwaar je een heel mooi uitzicht hebt op de stad Machu Picchu. Zwaar (voor mij dan, voor Vince natuurlijk een eitje na de Huayna Potosi), maar ook heel mooi. Bovendien waren wij een van de eersten, en was het nog niet zo druk op de berg. Toen we zo´n drie uur later weer beneden kwamen, stond er een heuse rij.. Hoezo pretpark?

Maar het bezoek was wel echt de moeite waard, ongelofelijk wat die Inca´s allemaal geproduceerd hebben in zo´n korte tijd. De gebouwen staan op de meest onmogelijke plekken, ingebouwd in de rotsen, gemaakt van enorme stenen. Bovendien zijn er nog zoveel mysteries rondom Machu Picchu en de hele Incasamenleving; maakt het toch wel een beetje spannend allemaal.

Na Machu Picchu hebben we nog twee daagjes in Cuzco doorgebracht, met stadten, voetbal kijken in een Nederlands restaurant, de lokale markt bezoeken om een tent te kopen en een bezoek te brengen aan een groot festival in de buurt. Dit laatste was nog wel een aparte ervaring; rond twee uur zou het programma beginnen, dachten wij, en hoofdact was het superpopulaire Gruppo Cinco - het zijn echte helden in Peru. Mochten wij niet missen, toch? Helaas was de organisatie, verrassend genoeg, niet optimaal en stond er nog een enorme rij toen wij om één uur aankwamen, vol met boze mensen omdat ze niet naar binnen mochten. Na een tijdje werd er enthousiast op de deuren gebonkt en geslagen en in koor ´Hora, hora´ geroepen. Het kon niemand echter deren, want we moesten nog tot half vijf wachten voor we naar binnen mochten. Toen de kaartverkoop eindelijk begon, bleken de eerste vijftig mensen slechts in de rij te staan om kaartjes door te verkopen (tegen een hogere prijs uiteraard), en toen we eindelijk binnen waren hoorden we dat Gruppo Cinco pas om zeven uur zou spelen.. Helaas, want wij moesten om half acht op het busstation zijn voor onze bus naar Ica, waar we nu zijn. Toch was het leuk om nog over het terrein rond te lopen, met heel veel eetkraampjes en heel veel vlees; levend en dood. Er was namelijk ook een soort veemarkt, met de vreemdste schapen en lama´s.

Maar na een voorspoedigere busreis dan de vorige hebben we nu onze nieuwe tent opgezet in Ica, een stadje aan de kust onder Lima. Vanmiddag gaan we sandboarden op de enorme duinen hier, en over niet al te lange tijd gaan we weer verder noordwaarts. De tijd vliegt namelijk, zoals altijd, en we willen nog een behoorlijk stukje naar het noorden afleggen; na Peru op naar Ecuador.

Alles gaat nog steeds min of meer voorspoedig hier, de tegenslagen zijn gemakkelijk te overwinnen en het is natuurlijk ontzettend luxe om zomaar zo´n tijd te kunnen rondreizen. Wel hebben we na Cuzco weer even genoeg van de toeristengebieden; hoewel we zelf natuurlijk ook toerist zijn, blijven het toch aparte plekken. Het verschil tussen toerist of backpacker en lokale bevolking is zo groot; beiden lijken elkaar niet echt als mensen te zien. De toerist wordt een geldmachine, iets of iemand die je maar zoveel mogelijk moet afzetten; de lokale bewoner wordt een opdringerige verkoper die je prullen wil aansmeren. Heel jammer. Terwijl je juist zoveel mogelijk van een ander land wil meekrijgen, wordt je in die gebieden dood gegooid met pizzatenten en Happy Hours; toch niet echt waar ik op zit te wachten. En hoewel Cuzco zeker wel de moeite waard was, en het ook wel leuk was om lekker te kunnen uit eten of uit te kunnen gaan in plekken die meer op die van thuis lijken, is het toch ook niet het échte Peru dat je dan ziet. In La Paz was er natuurlijk ook een bepaald verschil tussen mij en de Paseña´s, maar door samen te werken en samen te wonen kom je vanzelf meer op één lijn en leer je elkaar als persoon kennen, niet als toerist. En hoewel ik me wel bewust ben dat er altijd een soort kloof zal blijven -omdat ik uit een ander land kom, meer geld heb, meer mogelijkheden heb, Zuid Amerika kan bezoeken-, hoop ik toch dat we de komende tijd weer wat meer kunnen ´opgaan´ in de cultuur en het echte leven en de pizzeria´s en cocktailbars lekker in Cuzco kunnen laten. Maar ik denk dat dat wel zal lukken.. Ik hou jullie op de hoogte!

maandag 9 juni 2008

Adios amor, Adios

Na bijna drie maanden was het dan toch tijd om afscheid te nemen van Bolivia. Hoewel ik wel veel zin had om verder te reizen en nieuwe dingen te zien en te beleven, vond ik het toch ook een beetje jammer om mijn stekje te verlaten. Zodra je voet buiten Bolivia zet, ben je er geen deel meer van. De omringende landen doet de politieke situatie weinig, al net over de grens merk je niets meer van onrusten of ontwikkelingen.

En dat terwijl het behoorlijk borrelt in Bolivia; de komende weken gaan er meerdere referenda plaatsvinden, allemaal omtrent eventuele autonomie van verschillende departementen. Alleen al het feit dat dit slechts in -ik geloof- vijf van de negen departementen plaatsvindt, laat al zien hoe verdeeld het land is. Men spreekt van de ´media luna´, de halve maan, waaronder de Noord-Oostelijke departementen vallen (vooral Santa Cruz, Chiquisaca, Beni); het rijkere deel van Bolivia. Zij zijn niet zo blij met Evo en zijn groeiende macht, in tegenstelling tot een groot deel van de mensen in het andere deel van deze ´maan´. Vooral in de plattelandsdorpen is Evo nog steeds erg populair. Dit veroorzaakt nieuwe problemen; de kloof tussen stad en platteland groeit en daarmee ook de onderlinge discriminatie. In Sucre, mijn eigen, rustige, mooie, idyllische Sucre, leidde een bezoek van Morales -met de bijbehorende aanhangers van het platteland- tot hevige rellen, waarbij de stedelingen de campesinos hebben vernederd en mishandeld. Deze onderlinge verdeeldheid en polarisatie is een groot probleem; er is discriminatie tussen stad en platteland, tussen de verschillende departementen, tussen indigeno en Spaanse afstammelingen en tussen de twee helften van de media luna. Omdat Bolivia toch wel een beetje ´mijn´ land is geworden nu, is het jammer om weg te zijn en al deze ontwikkelingen, die toch best spannend zijn, niet meer mee te krijgen.

Maar naast ´het land´ en ´de ontwikkelingen´ moest ik natuurlijk ook mijn eigen leven, met alle mensen die daarbij horen en die mijn tijd in La Paz hebben gemaakt tot wat hij geweest is, achterlaten. De laatste week La Paz was vooral afscheid nemen, van de verschillende projecten, de kinderen en de mensen waar ik mee gewerkt heb, Erica en Erica, de andere vrijwilligers, mijn La Paz-maatjes Saskia en Daya en natuurlijk van mijn tijdelijke familie Olga, Lilly, Gaby en Christian. Vooral door hen heb ik het in La Paz erg naar mijn zin gehad en heb ik kunnen doen wat ik heb gedaan. De tijd is omgevlogen, en vooral voor de projecten waar ik gewerkt heb, was twee maanden eigenlijk veel te kort. Ik hoop dan ook dat ik straks, als ik weer in Nederland ben, iets voor de projecten kan blijven betekenen; door armbandjes te verkopen (verheug je er maar op) en door contact te houden met de vrouwen uit de gevangenis en de beide Erica´s van Corazon Inquieto.

Na een geslaagd afscheidsfeestje samen met Saskia (en Gruppo Cinco - wie kent ze? Ik importeer) en het achterlaten van de helft van mijn bagage -hoe kan die zo gegroeid zijn?- zijn Vince en ik dan toch vertrokken, en wel naar Uyuni. Uyuni ligt in het zuiden van Bolivia, veel te hoog, veel te koud, maar wel erg strategisch voor mooie tochten door de omgeving. Vlakbij Uyuni ligt namelijk het grootste zoutmeer van de wereld (zegt men), en daarbij is de hele omgeving behoorlijk absurd, met woestijn, inmense keien, koraalvlakten en ga zo maar door. Met een jeep hebben we drie dagen een tocht gemaakt door al deze vreemde gebieden, en dat was echt heel mooi. De eerste dag dus de zoutvlakte bezocht, een ontzettend vreemde plek, met zover je kunt kijken alleen maar zout, zout, zout. Deze omgeving is ooit, lang, lang geleden, een zee geweest, en het lijkt ook werkelijk alsof je op de bodem van de zee bent. Na de zoutvlakten hebben we nog veel absurde landschappen gezien, allemaal mede gevormd door deze zee en natuurlijk de wind en het zand. Ik zal snel nog proberen foto´s te uploaden, want dat is zeker wel de moeite waard. De nachten rondom Uyuni waren vooral erg koud; de eerste nacht hebben we geslapen in een zogenaamd zouthotel, gebouwd van blokken zout. Erg apart. De tweede nacht was minder bijzonder en meer koud, zeker tien graden onder nul - al leken het er wel dertig. De derde dag zijn we door onze jeep afgezet bij de grens met Chili, en vanuit daar zijn we doorgereisd naar een dorpje genaamd San Pedro de Atacama.

Aangezien Vince de laatste Uyuni-toer-dag behoorlijk ziek was geworden, en ik ook al een hele tijd met gezondheidsklachten rondliep, konden we niet veel meer dan uitrusten in San Pedro. Dat kwam goed uit, want er zijn vrij weinig alternatieven. Het dorp zelf bestaat uit ongeveer vier straten, met daarin wel veel cafeetjes en restaurantjes en tourist agencies; het grootste deel van de bevolking van San Pedro bestaat dan ook uit toeristen volgens mij. Wij hebben ons ongeveer vier dagen vermaakt met het zonnetje van overdag, onze boeken (inmiddels allemaal uit) en de dokter, die ons aanraadde alleen nog maar rijst met kip te eten tot we ons beter voelden.

En nu, een aantal dagen later, zijn we allebei weer fit en wel en bevinden we ons in Iquique, een kuststadje. Hier hebben we al onze nodige inkopen weer kunnen doen (nieuwe lenzen wegens slijtage, zwart-witfotorolletjes, etc.) en zojuist in een willekeurige kroeg het Nederlands Elftal kunnen zien winnen. Het leven in Chili is anders, luxe, enigszins een verademing na La Paz, maar ook zo´n acht keer zo duur als Bolivia. En aangezien wij daar niet van houden, gaan we snel weer noordwaarts richting goedkopere oorden, en ook warmere, noordelijke oorden, zoals Noord Peru en Ecuador. Na alle hoogte en koude ben ik wel toe aan een beetje meer zon :) Maar voordat we daarvan gaan genieten, gaan we eerst nog naar Cuzco - hoewel we nog niet echt uitkijken naar wederom hoogte en kou, kunnen we deze plek niet echt aan onze neus voorbij laten gaan.

Vince en ik zijn er in ieder geval weer klaar voor, nieuwe avonturen staan op het programma, en ik zal jullie op de hoogte houden. Bedankt voor alle berichtjes uit Nederland, altijd leuk om te horen hoe het er daar aan toe gaat.. Oh ja, trouwens.. wie gaat er allemaal naar Lowlands?? Onze kaartjes zijn al binnen..!

Liefs!