maandag 22 juni 2009

Tropisch drama

Ik ben alweer een tijdje terug in Nederland, druk met de dingen waar iedereen druk mee is hier, en de Cariben zijn letterlijk en figuurlijk ver weg. Af en toe, op een onbewaakt moment, kijkt er toch even een stukje tropen om de hoek. Zoals laatst, toen in de Next een klein berichtje stond over Bill Clinton die speciale VN gezant voor Haiti wordt. Tja, Haiti...

Mensen reageren vaak enigszins jaloers wanneer ik ze vertel dat ik, na mijn onderzoek op Sint Maarten, een -kort- bezoekje heb gebracht aan Haiti. Maar de naam, die bij velen associaties oproept met witte stranden, strorokjes en vrolijke muziek, zet je op het verkeerde spoor. Waarschijnlijk verwart men het met Tahiti, of Hawaii, maar Haiti is alles behalve een tropisch paradijs. Voordat we gingen zijn we meerdere malen gewaarschuwd, door zowel de site van MinBuZa als vele mensen die we voor het bezoek tegenkwamen: Haiti is geen lolletje. Taal, omstandigheden, geschiedenis en vooral armoede maakten het ons erg moeilijk om in het land rond te reizen, en we hebben ons dan ook sneller dan de bedoeling was, teleurgesteld en gedesillusioneerd (vooroordelen die kloppen zijn nooit leuk) teruggetrokken aan de veilige kant van Hispaniola, de Dominicaanse Republiek.

Op een bankje in het parkje voor ons hostel in Santo Domingo, waar we genieten van de koelte van de avond, ontmoeten we Freddy. Als Haitiaan die woonachtig is in de Dominicaanse Republiek spreekt hij zowel Spaans als Frans en Patois, en zelfs een beetje Engels. Freddy is schilder, en zoals veel van zijn landgenoten probeert hij zijn werken te verkopen aan toeristen in de Dominicaanse hoofdstad. Met zijn vrouw en kind woont hij al enkele jaren in Cabarete, een kustplaatsje in het noorden van de DR dat we later ook nog bezocht hebben. Veelbelovende verhalen hebben hem verleid zijn spullen te pakken, zijn gezin achter te laten, en op zoek te gaan naar succes in La Capital. Velen gingen hem voor: het oude centrum van Santo Domingo puilt uit van de souvenirwinkeltjes met als belangrijkste verkoopproduct de schilderijen van Haitiaanse schilders. Ook op straat word je vaak aangesproken door Haitiaanse verkopers die deze schilderwerken in alle soorten en maten aan de man proberen te brengen. Erg succesvol is het meestal niet – nu Freddy een paar weken in Santo Domingo woont, is zijn geld op. Hij verkoopt weinig, en kan net zijn verblijf betalen. Intussen wachten zijn vrouw en baby in Cabarete op zijn terugkeer – en op een flinke hoeveelheid geld.

Freddy is slechts één van de vele Haitianen die zijn toekomst buiten zijn eigen land zoekt. Door de ligging – Haiti en de Dominicaanse Republiek ‘delen’ het eiland Hispaniola – is de DR een geliefde bestemming, en naar schatting – hoewel deze vaak erg onbetrouwbaar zijn door het gebrek aan registratie - wonen minstens een miljoen Haitianen in het Spaanstalige buurland. Haiti zelf telt 8 miljoen inwoners. Maar ook in de rest van het Caribisch gebied -waaronder Sint Maarten- en zelfs de Verenigde Staten, Frankrijk en Canada zijn de Haitianen oververtegenwoordigd onder de migranten. Ondanks dat hun arbeidskracht vaak welkom is, behoren ze meestal tot de laagste lagen van de samenleving en verblijven ze veelal illegaal.

De belangrijkste oorzaak van deze enorme migratie van Haitianen is de situatie op Haiti zelf. De bevolking leeft in grote armoede en zowel geschiedenis als het heden worden gekenmerkt door onrust en geweld. Als eerste onafhankelijke land in het Caribisch gebied, heeft Haiti het zwaar te verduren gehad. Lange tijd zijn ze genegeerd danwel geboycot door Europa, dat destijds nog veel koloniën bezat in de Caribbean. Dit heeft ervoor gezorgd dat Haiti tot de dag van vandaag in een economisch isolement leeft. Onafhankelijkheid heeft ook niet direct verbetering gebracht in de situatie van de Haitianen, want de daaropvolgende periode staat bekend als een aaneenschakeling van harde dictatorschappen – de bekendste waarschijnlijk ‘Papa Doc’ Duvalier en later ‘Baby Doc’, zijn zoon.

Onder toeziend oog van vele blauwhelmen en zware, witte tanks lijkt het momenteel enigszins rustig in de hoofdstad Port-au-Prince, maar nog steeds is geweld aan de orde van de dag. De VN stabilisatiemissie MINUSTAH probeert sinds 2004 met 6700 troepen de onrust op het eiland te verminderen. Voor deze missie werden er dagelijks zo’n 40 mensen ontvoerd in Port-au-Prince. Dankzij de missie is dit aantal teruggedrongen tot 40 per maand, hoewel de grote aantallen tanks en militairen het idee geven dat er een oorlog woedt in de stad. Het is een vreemde gewaarwording om tussen deze tanks door te lopen en vriendelijk toegeknikt te worden door een militair: wij zijn allebei buitenstaanders.

Haiti is op zijn beurt in zekere zin een buitenstaander in het Caribisch gebied. De link met Afrika lijkt er sterker, zowel qua uiterlijk (kleding, haardracht) als qua tradities en religie. Vodou wordt op het eiland veelvuldig gepraktiseerd. De specifieke geschiedenis van het eiland heeft ervoor gezorgd dat de bevolking weinig vermengd is – waar veel andere Caribische eilanden een smeltkroes van culturen, kleuren en achtergronden zijn, is de bevolking van Haiti meer homogeen en het onderscheid tussen een blanke of mulatto elite en een zwarte massa nog steeds sterk. Struinend door de straten van Port-au-Prince, tussen hopen afval, chaotische marktplaatsjes en scheurende scooters merken we als blanken duidelijk dat we er niet bijhoren – kinderen zijn bang voor je, mensen staken hun gesprek als je langsloopt, iedereen staart je aan en vraagt om geld. ‘He Blanc, he Blanc, give me five dollar’, is zo’n beetje het maximale contact dat we met de Haitianen gehad hebben.

Communicatie ging moeizaam, zowel door taal als door (tenminste in zo'n korte tijd) onoverbrugbare verschillen: een ervaring die we nog niet eerder gehad hebben. Prettig is anders. Als we door onbruikbare pinpassen in geldproblemen komen, is er niemand die ons wil helpen. Toch zijn we wederom bevoordeeld dat we Nederlanders zijn: met onze laatste Gourden bellen we het Nederlands consulaat en worden we verlost uit ons lijden door Rob Padberg, eigenaar van een van de grootste NGO's van het land, vriend van Wyclef, bekende van Bill Clinton en ruim 30 jaar woonachtig in deze jungle. Dank u, Nederlands paspoort. Een heerlijke maaltijd in het restaurant van zijn vrouw en vele verhalen over Haiti later gaan we opgelucht onze laatste nacht tegemoet in de chaos van Port-au-Prince: morgen terug naar de DR.

Met zijn ligging in het Caribisch gebied, een tropisch klimaat, witte stranden en genoeg regenval om het eiland groen te maken, zou Haiti een heus (toeristisch) paradijs kunnen zijn. Maar ook ecologisch gezien gaat het met het eiland slecht. Overmatige houtkap heeft de begroeiing op de vele heuvels zo ver uitgedund, dat de grond niet meer word vastgehouden en de tropische regenbuien grote modderstromen veroorzaken, die op hun beurt weer grote schade aanrichten aan de vaak fragiele huizen van de Haitianen. Ook de afgelopen weken is het eiland weer getroffen door zware stormen, waarbij al minstens 13 mensen zijn overleden. Een paradijs is Haiti dus zeker niet te noemen, en het is daarom begrijpelijk dat veel mensen hun heil elders zoeken.

De onophoudelijke uitstroom aan Haitianen is voor veel ontvangende landen een probleem. De Haitiaanse migranten komen vaak terecht in zogenaamde shanty towns, waar hygiene en voorzieningen slecht zijn en veel mensen dicht op elkaar wonen. Ook op Sint Maarten is dat het geval. De Haitianen zijn daar een buitengesloten groep. Er heerst een zeker collectief medelijden, en de Haitianen staan bekend als hardwerkende mensen, maar doordat velen alleen Patois spreken en laag opgeleid of ongeletterd zijn, is het moeilijk om werkelijk opgenomen te worden in de samenleving.

De beste oplossing voor alle partijen zou zijn om de omstandigheden op Haiti te verbeteren, zodat niet zoveel mensen het land noodgedwongen moeten verlaten. Een belangrijke stap is daarbij dat Haiti op de kaart gezet moet worden; het moet uit zijn isolement gehaald worden. Celebrities als Wyclef Jean (zelf Haitiaan) en ook Matt Damon besteden de laatste tijd veel aandacht aan het vergeten land, en ook de aanstelling van Clinton als speciaal gezant van de VN zijn misschien stapjes in de goede richting, maar voorlopig zijn de vooruitzichten voor Haiti slecht. Zolang de situatie in eigen land niet verbetert, blijven er mensen als Freddy zijn die hun toekomst elders zoeken en zal de zogenaamde ‘Plague of the Haitians’, een oneindige exodus, nog lang niet stoppen. En zal Haiti nooit het tropische eiland vol zon, zee, dans en rust worden dat de naam doet vermoeden.

woensdag 6 mei 2009

Koude voeten II

Ik ga op de bank zitten met een kop thee en een dekentje om het journaal te kijken. Nieuws over Karst T., nieuws over Pakistan en Obama, nieuws (nou ja, nieuws is het niet echt) over de economische crisis. Eigenlijk moest ik werken vanavond – sinds kort werk ik namelijk in een restaurant hier in de stad. Ik mocht naar huis omdat het weer zo slecht is, het terras gesloten, de mensen thuisblijven, op de bank met een dekentje en een kop thee. Dan krijg ik een mailtje. Een bericht uit Sint Maarten. Sweet Sint Ma’ten Land… zo ver weg alweer.

Ik kruip met mijn dekentje (de verwarming is kapot en tegelijkertijd onmisbaar – een probleem dus) voor mijn laptop en lees over mijn eiland daar ver weg, over carnaval en de zee, over alles wat nog geen maand geleden ook voor mij dagelijkse kost was, en ik nu alweer bijna vergeten ben. Ik ben nog elke dag met de ‘Sint Maarten people’ bezig, maar dan op een andere manier, op een analytische manier, of op een poging-tot-analytische manier. Ik beschrijf de mensen die ik gesproken heb, waar ik mee gedanst heb, mee gelachen heb en mee gewerkt heb. Opeens ben ik een buitenstaander, letterlijk en figuurlijk.

Ik mis Sint Maarten. Ik mis vooral de zon, maar ook het eilandleven. Eilandleven in de breedste zin van het woord; opstaan en om je heen de zee zien, de buschauffeurs die je herkennen en thuis afzetten, de tijd die net iets minder snel lijkt te gaan en de krullen in mijn haar. Ik mis de slippers – zelfs in huis kan ik ze hier niet aan. Weer die koude voeten. Ik mis de hagedisjes in de keuken en de hanen in de tuin. Of nou ja, misschien gaat dat te ver. Nee, ik mis de hanen in de tuin niet. En ook niet de rat in de keuken, en de files en de dure groenten en de cruiseboten en het machismo.

Ik ben blij om weer thuis te zijn, bij mijn vriendjes en vriendinnetjes, bij mijn kat en mijn groentepakket, bij de bakker tegenover en de cafeetjes waar je ‘gewoon wat kunt drinken’. Maar toch hoop ik het eilandgevoel een beetje vast te kunnen houden, hier in Nederland. Ik hoop dat ik een stukje Sint Maarten in mij heb opgenomen, net zoals zoveel mensen op Sint Maarten een stukje van Nederland in zich hebben doordat ze hier gewoond of gestudeerd hebben. Uiteindelijk zijn we (utopisch gezien misschien, maar toch) allemaal Koninkrijkskindjes. Laten we daar dan het beste van maken en de goede dingen van elkaar overnemen. Dus, leg je agenda even weg en kom met mij dansen, zodat ik geen dekentje meer nodig heb en mijn voeten vanzelf warm worden.

vrijdag 20 maart 2009

Een tijd van komen en...

Mijn tijd op Sint Maarten is voorbij. Na een laatste hectische week is het nu bijna weekend, wat betekent dat ik afscheid moet nemen van alles en iedereen hier, mijn tas ga pakken, en op pad ga naar de Dominicaanse Republiek en Haiti. Ik vind het ontzettend jammer om weg te gaan, hoewel ik natuurlijk veel zin heb om weer nieuwe avonturen te beleven en Vince weer te zien. Maar ik heb in de afgelopen twee en een halve maand hier een thuis opgebouwd, met mijn huisgenootjes, met alle mensen die ik heb leren kennen en met het eiland zelf.

De laatste week was een bijzondere week. Na een weekend vol feestjes en dansen, heb ik maandag een bezoekje gebracht aan een illegale school. Under the Tree ligt in het centrum van Philipsburg, verscholen achter een paar huisjes en een grote boom. De omstandigheden zijn slecht, de kinderen zitten opgepropt in een vochtig huisje, met slechts een paar tafeltjes en stoeltjes (zie ook www.studentenmagazine.com en binnenkort www.noticias.nl). Weer een nieuwe kant van Sint Maarten. ’s Middags ben ik op bezoek geweest bij Carlson Velasquez, een fantastisch figuur dat zo uit een Western-film is gestapt. Met zijn 71 jaar heeft hij ‘Sint Maarten zien komen en gaan’, en met zijn wonderlijke verhalen heeft hij me al heel wat uurtjes vermaakt. Hij stond vroeger bekend als ‘One-shot Kelly’, vanwege zijn loopbaan als jager en zijn geoefendheid in dat vak. Nieuwsgierig als ik was, heb ik van de mogelijkheid gebruik gemaakt om mijn eerste schietles te regelen. Poef, poef! En geloof het of niet, maar hij vond dat ik het goed deed . Vanmiddag is, na de revolver van maandag, het jachtgeweer aan de beurt.

Dan dinsdag, een dag waarop ik een interview had met Lasana M. Sekou, een van ’s eilands grootste dichters en critici, en overtuigd onafhankelijkheidsvoorstander. Een boeiend en ook wel moeilijk interview, omdat hij behoorlijk fel tegen Nederland was, en daarmee toch ook een beetje tegen mij – hoewel hij zei het niet zo te bedoelen, kwam het wel zo over. Interessant desondanks. En ’s avonds, een dansles Afrikaanse dans bij Clara Reyes, choreografe, danseres en bijzonder persoon. Samen met Letty gingen we een avondje kijken naar haar dansles, maar dat feest ging niet door. Kijken?? Bij een dansles?? Niks daarvan, meedoen!

Woensdag, een dag vol interviews en kinderen. ’s Ochtends een gesprek bij Milton Peters College, de grootste Highschool van het eiland. Toen snel langs bij Commissioner Maria Buncamper-Molanus voor een interview, daarna door naar een interview met een docent van MPC en tenslotte twee lesuren met de eindexamenklassen, om te praten over Nederland, de nieuwe status van Sint Maarten en de Sint Maartense cultuur. Erg leuk om te doen, omdat de kinderen een duidelijke mening hebben en die ook graag laten horen. Vorige week heb ik eenzelfde iets gedaan op St. Dominic High, een andere middelbare school. Ook dat was erg leuk en leerzaam, voor mij en hopelijk ook een beetje voor de kinderen. Velen van hen zijn van plan om volgend jaar in Nederland te gaan studeren, en het is best vreemd om al die kinderen –vooral op MPC- Nederlands te horen spreken in de les. Op straat hoor je nauwelijks een woord Nederlands, en ook in de gangen van de school wordt vooral Engels gesproken. Het doet een beetje kunstmatig aan, maar natuurlijk is het voor die scholieren die volgend jaar naar Groningen, Rotterdam of Eindhoven gaan heel belangrijk.

Donderdag, samen met Sanny (informante en inmiddels Sint Maartense vriendin) naar Marigot, om opnieuw een Masterclass van Sir Roland Richardson te volgen. Sanny werkt bij de Daily Herald (vandaar ook dat artikel over mijn onderzoek) en dacht een leuk stuk over de schilder te kunnen schrijven, maar eigenlijk was het behoorlijk saai. Dus toen zijn we er maar tussenuit geglipt en hebben we lekker geluncht en gewinkeld in Marigot.. Dan in de bus terug naar huis, waar je, tussen Haitianen, Dominicanos en zogenaamd echte Sint Maartenaren midden in een discussie omtrent de Sint Maartense identiteit valt. Dat is zeker geen uitzondering, want Sint Maarten en zijn vele migranten zijn toch wel het gesprek van de dag, in de busjes en ook in de cafeetjes, in de pauze op school en bij de supermarkt. Gelukkig kan er wel nog veel om gelachen worden – wanneer iemand zich boos maakt omdat de buschauffeur Patois spreekt (Haitiaanse taal), is er altijd wel iemand die een bijdehandte opmerking maakt over zijn eigen niet-Sint Maartense achtergrond (“Kwam jouw moeder niet van St. Kitts?”) of iets dergelijks, waardoor de hele bus in een deuk ligt. Ik zal de busritjes missen als ik straks weer in een stille Lijn 10 zit.

En dan vandaag een laatste echte dag, die vooral bestaat uit informatie ordenen, boeken inleveren bij de bieb, afscheid nemen van Mireille en Mariska, en vanmiddag dan nog een schietles (heel normaal toch?). Mijn onderzoekstijd is omgevlogen, en als iemand wil beweren dat onderzoek doen saai is, dan moet hij maar eens langskomen (zie de beschrijving van mijn week - velen zijn eraan vooraf gegaan). Voordat ik hier kwam, was ik nog een beetje bang voor Sint Maarten. Zou ik het wel leuk vinden, al die toeristen, al die stagiaires…? En dan zo’n klein eiland! Sint Maarten heeft al mijn verwachtingen overtroffen – die toeristen en stagiaires zijn maar zo’n klein deel van het eiland, en zijn zo gemakkelijk te ontwijken. Het echte Sint Maarten (voor mij) is kleurrijk, afwisselend, chaotisch, vriendelijk, vrolijk, ongrijpbaar, groots en complex. Het echte Sint Maarten is voor iedereen anders, en daarom niet te beschrijven. Maar míjn echte Sint Maarten ga ik zeker missen!

maandag 16 maart 2009

Fotootjes

South Reward... Ook de jongeren in mijn buurt zijn in de ban van de Amerikaanse hiphop, en alles wat daarbij komt kijken. Op de Highschools, waar school uniformen verplicht zijn, wordt er streng op gelet of kinderen zich neutraal kleden: een rode bandana is uit den boze. De jeugd gangs op Sint Maarten dragen namelijk bepaalde kleuren, en deze gangs moeten zo ver mogelijk uit het leven op schoo;l gehouden worden.



Mireille a.k.a. Myrakyeles met haar twee dochtertjes, op de markt in Marigot. Mireille heeft me hier wegwijs gemaakt in de Rastafari cultuur, en 's middags ga ik vaak langs bij haar winkeltje om te lunchen, kletsen, nieuwe spullen te bekijken of zelfs interviews uit te werken.




Anguilla Paradise. Samen met Frank en Letty heb ik een paar weken geleden een dagtrip naar Anguilla gemaakt. Anguilla is ongeveer even groot als Sint Maarten, maar er wonen veel minder mensen. Er zijn geen casino's en nachtclubs, geen grote supermarkten, geen enorme resorts. Hoewel het toerisme ook daar opkomt, wordt het er veel beter gereguleerd dan op Sweet Sint Ma'ten Land. Verder is Anguilla ook een favoriete plek voor de Rich & Famous.. wie, dat weten we niet, maar de tientallen prive vliegtuigjes op het vliegveldje spreke voor zich.



Carnaval in Marigot. Hoewel we een paar uur op de optocht moesten wachten, en we steeds verder het hek in gedrukt werden, was het toch de moeite waard. Carnaval in de zon, laten we dat in Nederland ook invoeren!



Saba, the Unspoiled Queen. Samen met papa en mama heb ik een tochtje naar Saba gemaakt, zo'n anderhalf uur varen hier vandaan. Er wonen zo'n 1500 mensen en er gebeurt volgens mij helemaal niets. Saba noemt zichzelf the Unspoiled Queen, en die naam is zeker toepasselijk. In tegenstelling tot -wederom- SXM, is de Sabaanse bevolking erg milieubewust. Het eiland is schoon, en er zijn allerlei regels voor het bouwen van nieuwe dingen. Zo moeten alle huizen dezelfde kleuren hebben: witte muren, rode daken, groene kozijnen. Verder is het op Saba ontzettend stil, zijn er vier dorpjes, een weg, een school en twee restaurants, en that's it. Een paradijsje.. maar niet voor te lang, tenzij je in een bibliotheek woont.



Masterclass bij Sir Roland Richardson. Rastaman Albert is zijn model voor deze ochtend, en binnen twee uur staat hij levensecht op doek. Roland Richardson is de eerste native-born schilder op het eiland, en is geobsedeerd door licht, geloof ik. Hij maakt minstens twee schilderijen per week.



Dan toch ook maar eens een fotootje van mijzelf. Hier als Heineken-promotiepaal op de Heineken Regatta, samen met een Venezolaand meisje waarmee ik tussen het bierblikjes-verkopen door fanatiek mijn Spaans geoefend heb.




En dan nog eentje.. Samen met huisgenootje Letty op een strandfeestje. Oke, Letty zie je niet zo heel goed, maar ze is er wel :) De pet is van Frank, die op de volgende foto een kokosnoot staat te hakken op Anguilla. Ja, de foto is in scene gezet.






En mijn artikel in de krant.. Groot he???

zondag 8 maart 2009

Heineken en beroemdheid

De Heineken Regatta is begonnen, en dat betekent nog meer boten dan er al waren, veel muziek (oa The Wailers!), feest, Heineken, toeristen, bands uit alle hoeken van de Caribbean en tja, gezelligheid dus. De Regatta is de grootste zeilrace van de Caribbean en, naast het carnaval in april, toch wel dé happening op Sint Maarten. Erg leuk dus dat ik daar bij kan zijn. Honderden zeilboten hebben zich de afgelopen week verzameld in de vele havens van het eiland, om drie dagen lang te racen, feesten en drinken. Het aantal Nederlanders is opvallend gestegen, waarbij het accent toch wel ligt op rondbuikige, polo-dragende, brallende groepjes mannen die het duidelijk naar hun zin hebben en zich uitleven op de reggae en salsa en er af en toe een polonaise in gooien. Fascinerend.

Via een respondent heb ik een plekje weten te bemachtigen achter een Heineken-barretje, om zo nog wat bij te verdienen – dat kwam goed uit, omdat ik afgelopen maandag ontslag heb genomen bij het Ministerie van Onderwijs. Het werk daar kostte me teveel tijd en had te weinig te maken met mijn eigen onderzoek om er mee door te gaan, helaas. En omdat de tijd toch wel begint te dringen en ik nog heel wat werk heb liggen, leek het me beter me op mijn eigen onderzoek te focussen. Na de Regatta natuurlijk weer, want deze dagen zal er niet meer veel komen van interviewen en uitwerken (*gaap*).

Allemaal hartstikke leuk dus, die Regatta, en goed voor het eiland dat er weer zoveel mensen zijn. Of beter gezegd: goed voor de economie van het eiland, maar niet voor het eiland zelf. Ik ben niet de enige die opmerkt dat dit kleine stukje paradijs toch wel behoorlijk vol begint te raken – met hotels, mensen, casino’s en vooral auto’s. De paar wegen die er zijn staan zo goed als constant vol, en een ritje van 10 minuten kost je zo al snel een uur. En dan de natuur: Sint Maarten heeft zo’n mooie natuur, groene bergen, mangrove, zelfs weilanden, maar alles moet langzamerhand wijken voor de hotels. Van duurzaam ondernemen of bouwen hebben ze hier nog niet echt gehoord, en sowieso lijkt de overheid zich niet echt bezig te houden met de toekomst. Toekomst, kun je daar geld mee verdienen?

Een typisch voorbeeld van het gebrek aan bewustzijn rondom milieu, duurzaamheid en cultureel erfgoed (want ook daar heeft men hier geen kaas van gegeten), is het zoutpond. Midden in Philipsburg ligt een groot meer, dat vroeger bomvol zat met zout – wat ook Sint Maartens belangrijkste exportproduct was. Het eiland heeft dus een geschiedenis van saltpickers en de enkele artiesten die zich wel met Sint Maartens culturele en historische waarde bezighouden maken daar ook veelvuldig gebruik van (zoek bijvoorbeeld eens op Lasana M. Sekou – The Salt Reaper). Maar de regering lijkt er weinig om te geven, want het o zo mooie symbolische saltpond wordt nu gesierd door een grote vuilnisbelt in het midden, waardoor het niet alleen lelijk wordt om naar te kijken, maar ook verschrikkelijk vervuild. Had het zoutmeer ooit een helende werking (een uurtje in het zout zitten geneest al je kwaaltjes), tegenwoordig kun je er maar beter zo ver mogelijk uit de buurt blijven. Op sommige dagen stikt het rond het meer van de midgi’s, vervelende zwarte vliegjes. Om deze plaag tegen te gaan, haalt Sint Maarten –je gelooft het niet- zout uit Bonaire om over de vliegeneitjes te strooien. En toen was het eind zoek…

Een voorbeeld van een van de vele verbazingen waar ik elke dag weer in terecht kom. Een respondente verwoordde het mooi, toen ze Nederland en Sint Maarten met elkaar vergeleek: “In Nederland weet je meestal waar je aan toe bent, maar op Sint Maarten ga ik door veel meer emoties op één dag.” Het ene moment voer je een gezellig gesprek met de taxichauffeur, het volgende moment word je afgesnauwd door de caissière. Het ene moment loop je fluitend door het zonnetje, het andere moment valt er een enorme regenbui op je hoofd. Het ene moment denk je vriendelijk te zijn tegen je Jamaicaanse buurjongen, het andere moment erger je je dood aan hem omdat hij elke ochtend en avond belt en zich dan ‘your Jamaican boyfriend’ noemt. De mooiste personificatie van deze schizofrene kant van Sint Maarten is dan natuurlijk mijn huisbazin Paula, die je de ene ochtend omhelzend goedemorgen wenst, en de ochtend daarna schreeuwend voor je raam staat omdat je je post niet uit de brievenbus haalt. Ach ja. Een beetje afwisseling houd je scherp, zullen we maar zeggen.

Ook in mijn onderzoek komt weer wat meer afwisseling. De afgelopen weken heb ik vooral geïnterviewd, wat erg vermoeiend kan zijn. Na drie interviews op een dag is het gewoon best lastig om nog geïnteresseerd te blijven, en scherp, en goed door te vragen. Gelukkig heb ik het grootste deel van de diepte-interviews gehad. De komende twee weken staan nu nog een aantal gesprekken met kunstenaars gepland, een enquête op een middelbare school, een discussiegroep met studenten Caribbean Studies, een aantal kerkbezoeken (je kunt er toch niet omheen hier) en een laatste poging tot het bijwonen van een Rastafari Tabernacle. Donderdag heb ik een Masterclass schilderen gevolgd (nou ja, ik heb gekeken hoe iemand anders schildert) bij Roland Richardson, Sint Maartens eerste native-born schilder. Erg leuk. Vrijdag stond ik in the middle of nowhere ergens tussen het Nederlandse en Franse deel, waar ik een Sint Maartense muzikant zou interviewen – helaas was hij mijn afspraak vergeten en was hij niet thuis, maar mooi was het er wel. Gisteren stond ik in de krant, en niet zo’n beetje ook – woensdag werd ik geïnterviewd en ik verwachtte een klein blokje ergens in een hoekje, maar het bleek dus om een anderhalve pagina-artikel met twee enorme foto’s te gaan. Dus gisterenavond ben ik voor het eerst in mijn leven herkend op straat!!!!! Een bijzondere ervaring. Gelukkig was de betreffende persoon erg enthousiast over het artikel en was hij zelfs trots op me, dus dat was een opluchting. En vanochtend kreeg ik mijn eerste fanmail al.. Zo is er elke dag weer iets bijzonders, zelfs op zo’n klein plekje als Sint Maarten – een speldenprik in de oceaan, maar toch zo vol met leven.

donderdag 26 februari 2009

Island Life

Het is alweer een tijdje geleden dat ik iets heb laten horen, dus snel even een update. De afgelopen twee weken bestonden vooral uit onderzoek gecombineerd met vakantie: mijn ouders zijn gearriveerd en dat betekent elke avond lekker uit eten en in de weekenden de toerist uithangen. Ook niet verkeerd.

Na een drukke week vol interviews, lunchafspraken, filmavondjes en computeruren, kwamen papa en mama vrijdagavond aan op Juliana Airport. Even wennen, zo uit de kou de warmte in! Zelf sta ik er al niet meer bij stil dat het (voor ons Nederlanders) toch wel heel bijzonder is om ’s ochtends zo uit je bed het balkon op te stappen en je kopje thee te drinken in het ochtendzonnetje.

De aankomst bij het hotel in Oyster Pond, een rustig hoekje op de Franse grens, werd al een full Sint Maarten experience omdat de stroom in dat hele deel was uitgevallen. De kleine slingerweggetjes, berg op, berg af, waren al een avontuur, en dan ook nog in het donker je hotelkamer vinden en bij een kaarsje je koffer uitpakken.. Gelukkig werd het stroomprobleem snel verholpen. Zaterdag en zondag hebben we in ons kleine, lelijke, blauwe luciferdoosje (een autootje dus) het eiland rondgetoerd. Verbazend hoeveel afstand je kunt afleggen op zo’n klein stukje land. Ook voor mij was het erg leuk, omdat ik me normaal moet behelpen met de busjes, die natuurlijk niet door de mangrove rijden. Zondagmiddag was er een grote carnavalsoptocht in Marigot, de Franse hoofdstad, en hoewel we eerst ruim twee uur moesten wachten, was het wel erg leuk. De Nederlandse Sint Maartenaren vinden het Franse carnaval niets voorstellen (het carnaval aan deze kant is eind april en duurt twee volle weken), maar ik vond het toch heel mooi (ben ook niks gewend natuurlijk.. voor mij was het al een feest om een keer een carnavalsoptocht te bekijken zonder dat je voeten bevriezen).

Deze week moet ik natuurlijk weer ‘gewoon’ werken, maar het blijft een beetje vakantie door de luxe van een auto en alle restaurantjes die we bezoeken. Dinsdagavond zijn we bijvoorbeeld naar Grand Case geweest, een dorpje in het noorden van het eiland waar ik nog nooit geweest was, maar dat op dinsdagavond uitpuilt van de mensen (toeristen en locals) die er eten, hangen en dansen. Gisterenavond hebben we gegeten bij een strandbar aan het uiteinde van een lang, breed, rustig, wit strand. Met je voetjes in het zand en een Corona in je hand.. Het leven op Sint Maarten is zo slecht nog niet.

Mede daardoor gaat de tijd zo snel denk ik, en hoewel ik al bergen informatie heb (zowel uitgewerkt als niet uitgewerkt), word ik er toch een beetje nerveus van. Ik wil dit nog, en dat, en daarheen.. Over iets meer dan drie weken ga ik het eiland alweer verlaten, en dat vind ik eigenlijk best jammer. Ik voel me goed thuis hier, heb veel leuke en interessante mensen ontmoet, en tja.. die stranden doen het hem gewoon natuurlijk. En hoewel Paula de huiseigenaar echt ontzettend eng is, en ze (of iemand anders) mijn geld heeft gestolen, is het ook heel gezellig bij Paula’s paarse Country Inn.

Natuurlijk is het niet allemaal pais en vree hier, de criminaliteit is hoog, mensen werken zich een ongeluk om rond te komen, jonge kinderen hangen rond op straat, vervelen zich en vormen gangs (naar het voorbeeld van hun rolmodel 50 Cents - Get Rich or Die Trying is het motto), alcohol- en drugsgebruik is een groot probleem, het aantal éénoudergezinnen is ongelofelijk hoog en de educatie nog steeds niet wat het zou moeten zijn. De economische recessie slaat in, het toerisme gaat achteruit en de mensen worden bang. Vreemdelingen krijgen de schuld, de regering is corrupt, maakt ruzie en denkt alleen in eigenbelang en ga zo maar door.. Random wat problemen die mij hier voorgeschoteld worden door de mensen met wie ik praat. Maar toch wil bijna niemand hier echt weg, het leven op het eiland heeft zijn nadelen, maar de vrijheid overheerst. Na je werk ga je in een kioskje langs de weg zitten, in een tentje aan het water, de muziek speelt, de zon gaat onder, de zorgen verdwijnen. Eilandleven…

Foto’s volgen snel (en meer over de Rastafari ook.. na al jullie verzoeken )!

vrijdag 13 februari 2009

Het onderzoek

Time flies when you’re having fun… Of als je heel veel te doen hebt. Opeens ben ik al halverwege mijn onderzoekstijd en er moet nog zoveel gebeuren. Toch loopt alles ook wel aardig, af en toe onderbroken door een tegenvaller. Zo stond ik vanochtend om 7.30 uur (tja..) met mijn 80 enquetes bij St. Dominic Highschool om de laatstejaars te ondervragen over hun perceptie van Nederland, toen de docent met wie ik de afspraak er niet bleek te zijn – ziek. Of zo bleek de informante die ik gisteren interviewde maar 15 minuten tijd te hebben.. Terwijl ik toch wel op anderhalf uur rekende. Maar dat zijn kleine dingetjes natuurlijk, en eigenlijk gaat alles best zoals het zou moeten gaan. Ik heb veel interviews, nu ook via het Department of Education.

Mijn dagen bestaan nu vooral uit interviewen en interviews uitwerken, en tussendoor nog wat registraties doen op het ministerie. Het is ontzettend leuk, je ontmoet zoveel verschillende mensen en komt op zoveel verschillende plekken. Afgelopen week had ik bijvoorbeeld ook een interview met Ras Mosera, een redelijk bekende kunstenaar uit St. Lucia, die hier al 25 jaar woont. Hij had weer zo’n andere kijk op het eiland dan de mensen die ik daarvoor gesproken had. Tijdens een interview met een lokale politicus, werd bijvoorbeeld heel erg hét Sint Maarten benadrukt, het eiland Sint Maarten dat het alleen moet redden, moet opboksen tegen grote broer (nou ja.. broer..) Curacao, en de uniekheid van dat eiland. Mosera daarentegen gelooft veel meer in de eenheid van de Caribbean, een Caribische cultuur die alle mensen hier bindt. “The Caribbean drives you crazy man”, zo zei hij, “It’s not easy to understand”.

Veel mensen geven wel duidelijk aan blij te zijn van Curacao los te komen, omdat ze zich politiek gezien vaak benadeeld hebben gevoeld. Het gaat dan vooral over geldzaken natuurlijk. Toch ziet tot nu toe niemand Sint Maarten echt onafhankelijk worden, de meeste mensen zijn juist erg blij met Nederland en de mogelijkheden die het Nederlandse paspoort hen biedt. Ze willen het dan ook voor geen goud inruilen voor een Sint Maartens paspoort (op enkele uitzonderingen na natuurlijk).

Op de vraag wat de Sint Maartense cultuur inhoudt, geeft men bijna unaniem het antwoord dat Sint Maarten geen cultuur (meer) heeft. Er zijn teveel verschillende nationaliteiten, teveel verschillende talen en achtergronden om van ‘de Sint Maartense cultuur’ te spreken. Dat dat misschien juist een nieuwe Sint Maartense cultuur is, is iets dat maar weinig mensen zo zien. Voor mij is dat juist hetgene wat Sint Maarten zo bijzonder maakt.

De veronderstelling die ik had (en ook stel in mijn onderzoek) dat Sint Maarten eigenlijk een ver geglobaliseerde samenleving is -en in dat opzicht dus voorloopt op Europa-, wordt alleen maar bevestigd. Iedereen reist hier, ik heb nog niemand ontmoet wiens ouders beide op Sint Maarten zijn geboren, en het is vanzelfsprekend om naar Nederland, Amerika of een ander eiland te gaan voor studie of werk. Mensen spreken altijd minstens twee talen, vaak drie of vier. Natuurlijk gaat niet alles soepel, men heeft vooroordelen over de verschillende groepen die hier wonen, mensen met dezelfde afkomst trekken naar elkaar toe, maar toch, in het alledaagse leven, op straat, in de winkels, op de scholen – iedereen mixt. Veel mensen noemen Sint Maarten een melting pot; volgens Jay Haviser is het meer een mozaiek: iedereen heeft zijn eigen steentje, maar men wordt gebonden door cement. Dat cement is hier de economie, waarin iedere arbeidskracht hard nodig is.

Toch zijn er veel problemen met illegalen of niet-geregistreerden. Ook hier zijn er mensen die deze migranten allemaal het land uit willen hebben, die vinden dat ze de cultuur verpesten, het land onderuit halen. Maar zelfs deze mensen moeten toegeven dat, zonder Haitianen bijvoorbeeld, er geen hotels meer zouden worden schoongemaakt, geen tuinen meer worden onderhouden. De Haitianen, vaak laag opgeleid, nemen alle laagbetaalde banen over en geen Sint Maartenaar wil deze klussen nog doen. Er is dan ook kritiek op de overheid, die volgens velen juist de verkeerde mensen het land uitzet. Busjes met mensen die op weg zijn naar hun werk worden aangehouden, restaurants worden gecontroleerd, maar de mensen die op straat hangen en niets doen worden met rust gelaten. Volgens sommigen omdat de politie hen niet aankan – dit zijn de mensen die zich in het criminele circuit bewegen. Wil Sint Maarten een status aparte krijgen, dan zal er in ieder geval nog veel moeten gebeuren. Wat precies, dat weet niemand.

Vanavond ga ik dan eindelijk naar een Rastafari Bijbelstudie (Jah Bless!), en dit weekend kan ik hopelijk weer eens genieten van het lekkere weer (hoewel het de laatste week veel heeft gestortregend). Een tripje naar Anguilla staat op het programma. Volgende week krijg ik bezoek van het thuisfront, papa en mama komen vanaf vrijdag Carnaval vieren aan deze kant van de oceaan. Een volgend avontuur is ook al gepland, 22 maart vlieg ik naar de Dominicaanse Republiek om daar nog ruim twee weken rond te trekken, ook door Haiti, met Vince. Maar tot dan nog even hard werken hier!

dinsdag 3 februari 2009

Dreads, domino en bureaucratie

Na ruim drie weken begint mijn leven op Sint Maarten aardig vaste vormen aan te nemen. Ik ben helemaal gewend aan het lekkere weer (haha) en ik schuil steeds sneller voor de verschrikkelijke stortbuien. De interviews nemen toe, het werk stapelt zich op (hoe meer interviews, hoe meer uitwerken natuurlijk), de stage bij het Department of Education is begonnen. Mijn dagen zitten meestal behoorlijk vol gepland en ik zigzag over het eiland om iedereen te bezoeken en uit te pluizen. ’s Avonds eet ik meestal met mijn huisgenoten, Randy en Frank, sinds kort aangevuld met stagiaire Letty. Daarnaast hebben we gezelschap van een goed aantal ratten, hagedissen, kakkerlakken, muggen, leguanen, kleefkikkers, bestek-la-beestjes en hanen (de laatste tot onze grote ergernis vooral ’s nachts). In het weekend geniet ik van de markt, het strand en sinds kort ook van de domino.. Hét spel van de Caraiben!

De stage bij het ministerie bestaat uit twee projecten, waarvan er een heel goed aansluit op mijn eigen onderzoek en de andere eigenlijk helemaal niet. Met die laatste zijn we begonnen: het betreft het registreren van illegale kinderen, zodat zij naar een legale school kunnen. Zoals ik al eerder vertelde, wonen er duizenden illegale migranten op Sint Maarten. Meestal zijn zij illegaal omdat de inschrijfprocedure gewoon erg ingewikkeld is en hier slecht op gecontroleerd wordt. Werk- en verblijfsvergunningen worden niet verlengd en iedereen knijpt een oogje dicht. Maar zonder registratie kunnen kinderen van illegale (of niet-geregistreerde) migranten niet naar een ‘normale’ school – een school die gecontroleerd en gesubsidieerd wordt door de overheid. In deze situatie zijn een stuk of 11 illegale scholen ontstaan: scholen die zijn opgezet door particulieren, die niet gecontroleerd worden en vaak ook niet aan de eisen van onderwijs voldoen, en waar de ouders een flink bedrag moeten betalen om hun kinderen erheen te kunnen laten gaan. De kwaliteit is vaak slecht – een veelzeggend voorbeeld is de school Under the Tree, die slechts bestaat uit een aantal tafeltjes in de schaduw onder een boom. De Sint Maartense overheid probeert van deze scholen af te komen, en omdat de kinderen die nu daar zitten toch naar school moeten (men is hier druk bezig met de implementatie van de leerplicht voor alle inwonenden van het eiland), moeten zij overgeplaatst worden. Wat wij nu moeten doen, is het registreren van al deze kinderen, in de leeftijd van 4 tot 6. Ze komen dus met hun ouders, ouder, buurvrouw, voogd of oma naar het ministerie en moeten daar allerlei formulieren overhandigen, waarmee wij de kinderen kunnen registreren in een database (van papier). Het is echt erg leuk en interessant om al die verschillende mensen en kinderen te zien. Ze komen uit alle hoeken van –vooral- het Caraibische gebied, en mijn Spaans komt nog goed van pas. Ik krijg op deze manier dus een kijkje in de samenleving van binnenuit, ook omdat je door in zo’n werkomgeving te zitten veel hoort en ziet wat je anders niet zo snel zou zien. En ik kan de bureaucratie optimaal ervaren.. sommige dingen zijn hier echt vreemd geregeld.

Wanneer je bijvoorbeeld naar het politiebureau moet, moet je eerst daarheen om een nummertje te halen. Dat doe je dan om zes uur ’s ochtends, want anders heb je een hoog nummer, wat betekent dat je een andere dag langer moet wachten. Op je nummertje staat dus een datum, meestal zo over twee weken, waarop je ’s ochtends vroeg daar terug moet komen. Maar stel je hebt nummer 20, en het is sluitingstijd als nummer 19 geweest is, dan moet je gewoon de dag erna terug komen om opnieuw een nummertje te halen, voor over twee weken. Vermoeiend.

Toch benadrukt eigenlijk iedereen met wie ik spreek, dat het hier niet vermoeiend of inefficiënt, maar gewoon anders is. Nederlanders snappen dat niet, of willen het niet snappen, maar moeten accepteren dat de cultuur op de Antillen (in dit geval Sint Maarten) gewoon anders is dan die in Nederland, en dat de samenleving hier anders georganiseerd is dan daar. En eigenlijk zit daar wel wat in. Het is ook logisch, Sint Maarten ligt 12.000 km van Nederland af, in een compleet andere geografische situatie, bij andere werelddelen, in een andere context. De Nederlandse vorm is geen blauwdruk die je hier op kunt drukken – dat zal niet lukken en niet werken. Juist de houding van Nederland dat zij het allemaal wel weten, en dat Sint Maarten of de Antillen net zo moeten worden en functioneren als hen, stoort mensen hier. En dat begrijp ik ook goed, Nederland wijst altijd met het vingertje, maar denkt niet na over de omstandigheden. De Antillen (voor zover die bestaan) moeten maar eens terug gaan wijzen.

Afgelopen week heb ik veel interviews gehad, onder anderen met Dr. Jay Haviser, archeoloog en antropoloog. Het was een erg interessant en verhelderend gesprek, en hij heeft me met een flinke stapel artikelen naar huis gestuurd. Jay Haviser is oorspronkelijk Amerikaan, maar woont en werkt al zo’n 30 jaar in het Caraibisch gebied – de laatste jaren vooral op Sint Maarten. Hij heeft hier allerlei projecten opgezet om het bewustzijn van het cultureel erfgoed te stimuleren, vooral onder kinderen, en gaat daarom regelmatig met schoolklassen het eiland rond om bomen op te meten en in kaart te brengen, bruggen op te graven en proefjes te doen. Hij heeft ook jarenlang onderzoek gedaan naar alles wat ik nu ook (in het klein) doe: de multiculturele samenleving hier, de moeizame verhouding tussen de eilanden en de koloniale heersers, het ontstaan van de Antilliaanse culturen (één Antilliaanse cultuur bestaat niet!).

Naast al deze kennis heb ik ook weer meer geleerd over de Rastafari. De Rastafari-gemeenschap op het eiland is redelijk groot. Zo’n vijftig mensen zijn echt georganiseerd, maar velen beoefenen de levenswijze voor zichzelf. Voor mij is het best een openbaring, omdat ik via hen alle goede plekken leer kennen waar je lekker vegetarisch kunt eten. Rastafari eten namelijk geen vlees, drinken geen alcohol en eten zoveel mogelijk biologisch en niet uit blik. Alles is gebaseerd op solidariteit en positiviteit. De gemeenschap waar ik afgelopen week met Mireille geweest ben, is een kerkelijke gemeenschap. Dit weekend ga ik dan ook een tabernacle bijwonen, een kerkdienst. Doel van de Rastafari is het creëren van een Nieuwe Natie, een natie binnen een natie. Hoe die er precies uit zal zien weet ik nog niet, erg duidelijk was de High Priest waar ik mee mocht praten niet. Wat wil je ook als je de hele dag marihuana zit te roken… Maar ondanks dat is het erg interessant, en hoewel het niet direct verbonden staat met mijn onderzoek, ben ik wel heel benieuwd naar dit leven (waar je in Nederland toch meer over leest dan dat je het werkelijk ziet in zo’n vorm). Stiekem krijg ik weer een beetje heimwee naar mijn dreads…

En dan nog de domino: ik heb een nieuwe hobby ontdekt! Domino is toch wel het spel hier, vooral voor oude mannen die graag onder een boom bier drinken (denk aan Dubbelspel). Afgelopen zaterdag wilden Randy, Frank en ik toch maar eens het uitgaansleven gaan ontdekken, maar door een gebrek aan taxi’s in ons afgelegen wijkje, belandden we de hele avond achter de dominotafel. Inderdaad, dat spel met die steentjes die je aan elkaar moet leggen. Maar denk niet dat dat gemakkelijk is! Domino is een uiterst serieus spel, dat gespeeld moet worden met gevoel en overgave, en waarbij je constant scherp moet zijn. Na een uur of vier oefenen met ware domino-master Edsil (leeftijd.. ehh.. 70?), kan ik het ook een beetje. En ik ben enthousiast, dus ik zal het importeren.

Deze week staan dus meer interviews, nog twee dagen ministerie, een strandfeest, een tabernacle, een Rastafari-feest, een poetry slam, een kunstmarkt en een filmavond op het programma. De tijd vliegt, het is weer zo anders dan ‘de vorige keer’. Ik vind het erg leuk om zo met mijn eigen onderzoek bezig te zijn, alles zelf te kunnen regelen en te ontdekken. Zo’n onderzoek is een perfect excuus om iedereen aan te spreken en allerlei vragen te stellen: mensen voelen zich zelfs vereerd. Ook de onderwerpen spreken iedereen aan, het zijn dingen die leven onder de mensen en iedereen heeft er ook zo zijn eigen idee over. Op deze manier heb ik straks een backpack vol met informatie!

dinsdag 27 januari 2009

Robbie's Lottery

Na ruim twee weken op Sint Maarten begin ik het eiland steeds meer te waarderen. Het is een beetje als een ui met vele schillen, of beter nog, als een lot van Robbie's Lottery. Je moet het bovenste laagje eraf krassen om te weten waar je mee te maken hebt, om te begrijpen hoe het leven hier is. Het Sint Maartense leven zit bedekt onder een laagje toerisme, een laagje juweliers, een laagje kolonialisme, een laagje oppervlakkige Amerikanen, een laagje hotels en resorts, een laagje vooroordeel en een laagje Frankrijk en Nederland. Al die laagjes moet je er voorzichtig af krassen, zonder je nagels te breken en zonder dat wat eronder ligt te beschadigen. Maar als het dan eenmaal lukt, ontdek je de prijs: een kijkje in het echte Sint Maartense leven. Een leven op een eiland, met mensen van allerlei nationaliteiten en religies. Het is mijn taak om al die laagjes te verwijderen en te ontdekken en daar ben ik dan ook hard maar voorzichtig mee bezig. Hard, omdat er veel laagjes zijn en ik niet eens zo heel lang hier ben. Hard, omdat ik mijn best moet doen veel mensen te leren kennen, van verschillende sociale groepen. En hard, omdat ik het onderzoek nooit kan stoppen, het gaat altijd door. ’s Avonds in bed maak ik plannen voor de volgende dag, bedenk ik nieuwe ingangen, analyseer ik wat ik die dag gedaan heb en spring ik weer uit bed om nog wat invallen op te schrijven. Hard dus, maar ook voorzichtig, omdat er ook om mij allerlei laagjes gevormd zijn. Ik ben een Nederlander, net als Hero Brinkman. Ik ben een toerist, net als die Amerikanen met zonnehoedjes. Ik ben blank, net als de kolonisten destijds (of volgens sommigen nu nog steeds). Ik ben een stagiair, net als al die andere feestende en onbeleefde jongeren. En ik ben een vrouw, en dat lijkt het hier toch net een beetje moeilijker te maken. De omgang tussen mannen en vrouwen is compleet anders dan in Nederland en ik voel me er vaak ongemakkelijk bij.

Wat een laagjes dus. Gelukkig heb ik tien nagels, dus ik kan er nog wel eens eentje breken tijdens het krassen van al deze lootjes. De afgelopen week heb ik weer veel nieuwe dingen gezien en geleerd. Zo heb ik Mireille, a.k.a. Mirakulous, ontmoet, een Rastafari die me enigszins wegwijs heeft gemaakt in de Rastafari community op het eiland. Ik heb interessante interviews gehad met ex-studenten en journalisten. Ik heb de Franse hoofdstad Marigot verkend, weer een compleet andere stad dan de Nederlandse hoofdstad Philipsburg. Ik heb genoten van de mooie stranden, het zijn er ongelooflijk veel. En ik heb de openingsceremonie van het tweede semester –tevens de cermoniele opening van het nieuwe gebouw- van de universiteit bijgewoond. Een bijeenkomst met als hoofdthema toch wel Obama. Het eiland lijkt in de ban van Obama, en projecteert dat op de eigen situatie en de ontwikkelingen naar een nieuw Sint Maarten, het land Sint Maarten. Begeleid door de Sint Maarten Song roepen de studenten dan ook gezamenlijk ‘Yes we can!’. Een mooi begin van het nieuwe semester, lijkt mij.

Dan nu ook wat foto's die het eiland mooi weergeven (vind ik)

De verschillende vlaggen van Sint Maarten.. met daarnaast de onvermijdelijke hijskraan.


Simpson Bay Beach tegen zonsondergang


De markt in Philipsburg


Mireille klimt in de boom om pommegranates te plukken


Een huisje in Marigot


Een huisje aan Simpson Bay


Een typische straat in St. Peters, de buurt waar ik woon


Mijn kamertje bij Paula


En de andere kant van mijn kamer

woensdag 21 januari 2009

Obama Day

Jawel, ook hier was het gisteren Obama Day. En dat betekent feest, tv, T-shirts, huilende mensen en gratis smsjes. De Verenigde Staten zijn hier dichtbij. Maar naast dat wordt hier natuurlijk ook gewerkt, en na anderhalve week begint een en ander al aardig op gang te komen.

Ik begin langzaam te beseffen dat ik hier toch echt op een eilandje zit. Je komt vaak dezelfde mensen tegen, en hoewel ik lang nog niet alles gezien heb, heb ik toch al een goed idee van hoe het eiland in elkaar zit. Ik beweeg mij zelf vooral op de Nederlandse kant, waar vrij weinig Nederlands wordt gesproken maar wel veel Engels en Spaans. De hoofdstad Philipsburg ligt tussen de oceaan en een meer dat vroeger een plek was waar zout gewonnen werd. Sint Maartens enige exportproduct, zover ik weet, en ook dat is niet meer. Het hele eiland leeft eigenlijk van toerisme, en dat is best gevaarlijk gezien de huidige economische crisis. Veel mensen geven aan hier al behoorlijk veel van te merken, de bars en restaurants blijven leeg - en dat terwijl het hoogseizoen is. Het eiland zelf is volledig tax-free, wat enerzijds natuurlijk aantrekkelijk is (alles moet geimporteerd worden en dat kan dus zonder invoerrechten) maar anderzijds niet zo goed voor het eiland zelf. Tenminste, als ik het goed begrepen heb. Er zijn bijvoorbeeld niet echt potjes voor onderhoud, met als gevolg dat de wegen ontzettend slecht zijn.

Momenteel zijn er ook veel problemen met illegale inwoners. Enerzijds heeft het eiland die mensen nodig, ze hebben namelijk niet genoeg arbeidskrachten, maar anderzijds zorgen ze regelmatig voor problemen omdat ze geen goede woonruimte hebben, hun kinderen niet naar goede scholen kunnen en zich ook op andere manieren in het illegale circuit bewegen. De overheid is nu dus druk aan het zoeken naar een oplossing, en in de tussentijd worden er -als ik de verhalen moet geloven- flink wat mensen opgepakt die niet de juiste papieren hebben. Dit doen ze omdat de centrale overheid van de Antillen dit wil en er vanuit Curacao een lading agenten is gestuurd die hier in een korte tijd zoveel mogelijk illegalen eruit moeten werken. De relatie met Curacao lijkt sowieso niet de beste, en dat zal ook de belangrijkste reden zijn dat Sint Maarten een autonoom land binnen het Koninkrijk wil worden. Toch twijfelen mensen ook weer aan de capaciteiten van Sint Maarten; het blijft ten slotte een klein eiland.

Tegenstrijdigheden genoeg dus. En ik denk dat dat wel typerend is voor Sint Maarten. Mooi en lelijk, arm en rijk, Caribisch en Nederlands en Frans, zwart en blank, duur en goedkoop, klein maar toch ook groots. Er zijn bergen, mangrove, koraal, prachtige stranden, dorpjes, bomen, steile wegen. Overal caravans langs de weg waar je kunt eten, Robbie's Lotery op elke straathoek. Kleine cafeetjes en grote clubs, casino's, dure restaurants en grote strandtenten. Afgelopen weekend hebben Randy en ik met twee andere Nederlanders een auto gehuurd om het eiland te verkennen. Overdag lopen tussen de hagedissen en de cactussen, 's avonds dansen in de Soggy Dollar Bar. Wel ja.

Ondanks dat het zo klein is -of misschien wel dankzij- dus genoeg te beleven. Het eilandleven is bijzonder, heel anders dan het vasteland. Gisteren zijn Randy en ik zelfs al geinterviewd voor de lokale tv! Maar toch wonen er ook weer heel veel mensen, zijn er zelfs twee landen op dit kleine stukje aarde, en staat er constant file in de stad. Die tegenstrijdigheden maken het juist heel erg leuk om hier onderzoek te doen, en ik denk dat ik dan ook nog vaak verbaasd zal zijn over wat ik tegen kom.

vrijdag 16 januari 2009

The Friendly Island

Weer een paar dagen verder en al heel wat geleerd. Nog steeds voelt het allemaal nieuw en vreemd, maar ik heb er wel vertrouwen in dat het uiteindelijk goed gaat komen. Mijn eerste interview zit er alweer op, fijn om nu al met iemand over al die onderwerpen te praten en zo een beetje een beeld te krijgen van wat er leeft op het eiland. Ook de taxi chauffeurs blijken daar geschikt voor.

Ik mag op de universiteit de computers gebruiken en kan zo lekker up to date blijven elke dag. Omdat ik bij mijn onderzoek ook een zogenaamde discourse analysis doe, lees ik elke dag de krant grondig en inspecteer ik ze (zowel de krant van hier als de Volkskrant) nauwkeurig op Koninkrijksnieuws. Hier staan de kranten er vol mee, in Nederland helaas een stuk minder. Die eenzijdige houding zie je meer terug en lijkt me ook erg storend voor de inwoners van dit deel van the Kingdom.

Naast deze activiteiten zoek ik langzaam mijn weg, ik loop en bus me een ongeluk - ookal lijkt dat onmogelijk op 80 m2. Dit weekend gaan Randy, ik en twee andere Nederlanders die ook bij Paula verblijven een auto huren om zo het eiland wat beter te leren kennen, vooral ook het Franse deel. Daar ben ik nog helemaal niet geweest! Het Nederlandse deel is erg apart; Frontstreet, de toeristische straat aan het water in de hoofdstad Philipsburg, is echt vreselijk. Je kunt je er gek kopen aan juwelen, Delfts blauw (waarom?), La Coste en hamburgers, mocht je daar behoefte aan hebben, en je moet er -afhankelijk van de aanlegtijd van de cruiseschepen- zigzaggen tussen witte bierbuiken met zonnehoedjes. Gelukkig blijven die mensen lekker in Frontstreet en hoppen ze dan weer op hun bootje, zodat de rest van het eiland, en ook van Philipsburg, er heel anders uit ziet.

Veel kleine eettentjes, vrolijk gekleurde huizen met veranda's, kinderen en honden, veel kapsalons en vaak ook muziek. Iedereen wenst je Good Day, vooral in de wijk waar ik woon, vaak gevolgd door 'Hoe gaat het? Goed?'. Sint Maarten profileert zichzelf als The Friendly Island (dit staat op elke nummerplaat), en iedereen lijkt zijn best te doen om dat waar te maken.

Via begeleider Francio heeft het Department of Education Randy en mij opgespoord, en ze hebben ons een soort stageplaats aangeboden. We gaan helpen bij twee projecten, waarvan een in ieder geval heel goed aansluit bij mijn onderzoeksthema's. Omdat het papierwerk nog wat tijd kost, kunnen we waarschijnlijk pas over een week beginnen, maar ik kijk er wel naar uit. Het is, denk ik, een goede manier om mensen te leren kennen en om informatie te verzamelen. Ik ben benieuwd!

Naast een Friendly Island is Sint Maarten trouwens ook een heel divers eiland. De schattingen varieren, maar er wonen hier tussen de 80 en 200 verschillende nationaliteiten - alleen al op het Nederlandse deel dus. Mensen van allerlei verschillende Caraibische eilanden zijn hier verzameld, plus Nederlanders, Colombianen, Fransen, etc. Ongelooflijk op zo'n kleine oppervlakte toch? En hoewel er wel wat problemen zijn met illegale inwoners, leeft de bevolking in principe vreedzaam samen. Men switcht van Nederlands naar Engels naar Spaans zonder problemen, en ik denk dat begrippen als allochtoon en autochtoon hier onbekend zijn. Op Sint Maarten is iedereen allochtoon. Nederland zou er eens een voorbeeld aan moeten nemen.

Er is in ieder geval nog genoeg te ontdekken en te leren hier, en dat ga ik dan ook zeker doen. In de tussentijd geniet ik natuurlijk ook van het strand, de muziek, de zon en de rest van het eiland. Ik kan beginnen bij de sportschool, ben ingeschreven bij de bibliotheek en begin bijna met heus werk.. Ich bin ein Sint Maartener :) (met een blocnote, dat wel).

dinsdag 13 januari 2009

First days

En opeens was ik er.. zo vanuit Nijmegen, via Amstenrade en Amsterdam, gedropt door KLM op het vliegveld van Sint Maarten. Opgehaald door via-via-via mensen, wederom gedropt en daar zat ik dan, aan tafel met Paula-de-gekke-eigenaresse en Randy, medestudent uit Nijmegen, 12.000 km van huis. Wat een vreemd gevoel.

Alles lijkt zo snel gegaan de afgelopen weken. Nog maar net weer terug in Nederland, ingericht, gewend en opgestart. De voorbereidingen voor mijn afstudeeronderzoek begonnen al snel, maar toch leek het altijd nog ver weg. Totdat ik in het vliegtuig zat besefte ik nog steeds niet dat ik weer drie maanden weg zou zijn, weg van thuis en iedereen die daarbij hoort. Maar opeens was ik er.

Een vreemde gewaarwording, en toch kun je niets anders doen dan je eraan aanpassen. Dus daarom zit ik nu, op mijn tweede ochtend, te werken in het computerlab van de universiteit alsof ik hier al jaren kom. Ik neem de busjes, groet de buren en drink de shakes. Ik heb nog niet echt een idee hoe het allemaal gaat lopen, maar ik richt me maar op wat toch wel een beetje mijn motto is geworden sinds Zuid Afrika: Al sal reg kom.

Het eiland verraste me. Ik verwachtte ergens toch een soort 'warm Nederland', maar dat is het zeker niet. Het is inderdaad warm, erg warm, maar ook behoorlijk Antilliaans. Er zijn een paar plekken vol met toeristen en de bijbehorende restaurants, casino's en Kentucky Fried Chicken's, maar buiten die straten ziet alles er heel anders uit. De mensen praten Engels, Nederlands, Spaans, Papiamento. Er is leven op straat, kleur, maar ook verval. Mijn kamer ligt in de buitenwijk St. Peter's, een wijk vol grote, vervallen huizen, steile straten vol met gaten en hobbels, honden, kinderen, eettentjes en palmbomen. Hoewel het onmogelijk lijkt, ligt het niet dicht bij het strand. Jawel, het eiland is groter dan verwacht. Gisteren heb ik alweer de eerste flipflop-blaren gescoord, door flink wat te wandelen.

Ik heb nog niet veel gezien, maar dat komt allemaal wel. Een korte blik op het strand bij de stad bevestigde alle cliche's over de Cariben: het water is blauw, blauw, blauw. Hoewel ik me nog een beetje vervreemd voel (wat doe ik hier ook alweer?) heb ik er ook zin in. Een eerste interview is al gepland, eerste contacten zijn gelegd. Ik heb een flinke stapel boeken, een laptop, een onderzoeksvoorstel, wat films, muziek, zon, zee, vreemde culturen en een missie. Ik krijg mijn tijd vast wel om.

dinsdag 6 januari 2009

Koude voeten

Ze zijn koud, mijn voeten. Net als mijn oren en mijn handen. Als ik 's ochtends de deur uit stap snijdt de wind in mijn wangen en wordt mijn neus rood en ijskoud. Even erger ik me, maar dan denk ik aan volgende week..

Want:volgende week niets meer van dit alles.. Volgende week zit ik -jawel- op Sint Maarten. Ook al beweerde ik in mijn laatste bericht nog naar India te gaan - de plannen zijn veranderd en ik ga mijn Master onderzoek uitvoeren op dat mooie zonnige eiland in de Caribbean.

Vaak moeten mensen lachen als ze horen dat ik drie maanden naar de Caribbean ga. De eerste reactie is er nooit een van interesse, maar altijd een die zon, zee en strand bevat. 'Zo, dat heb je lekker uitgezocht', 'Nou, mag ik in jouw plaats?', 'Zeker lekker drie maanden op het strand liggen!'. Erg vervelend, maar ook ongeveer mijn eerste reactie toen dit onderzoeksproject een optie werd. Sint Maarten, dààr ga je toch niet heen voor je afstudeeronderzoek? Maar na een korte verdieping (zouden meer mensen moeten doen) heb ik dit idee snel naast me neer gelegd. De Cariben is een ontzettend interessante regio, zoveel verschillen op zo'n klein gebied - en dan toch redelijk vreedzaam. Zoveel syncretisme, multiculturaliteit, hybriditeit.. en dat allemaal zo dicht bij elkaar! Daarbij is het gebied ook een beetje een vergeten gebied, juist door al deze samensmeltingen en verschillende afkomsten: er is niet gemakkelijk een stempel op te plakken. Is het modern, derde wereld, ontwikkeld? Bovendien is de geschiedenis van het gebied ontzettend complex. We weten niet veel van voor de koloniale tijd, en de ontwikkeling van samenlevingen tijdens de koloniale tijd is juist weer heel afwijkend en ingewikkeld verlopen.

De komende drie maanden ga ik onderzoek doen naar de beleving van Nederlands burgerschap onder jonge Sint Maarteners. Mijn onderzoekspopulatie zal bestaan uit die jongeren die in Nederland hoger onderwijs hebben gevolgd, en daarna weer geremigreerd zijn naar het eiland. Het idee komt mede voort uit de problematiek die in Nederland bestaat, of gedacht wordt te bestaan, rondom Antilliaanse en Arubaanse migranten. Ook al zijn die probleemjongeren maar een klein deel van de Antillianen en Arubanen die in Nederland wonen, alle anderen worden erdoor gestigmatiseerd en zelfs gediscrimineerd (denk aan de Verwijsindex Antilliaanse jongeren). Migranten uit de andere delen van het Koninkrijk worden stug als allochtonen bestempeld en gereduceerd tot vreemdelingen die niets met Nederland te maken hebben. Dat we eigenlijk allemaal hetzelfde paspoort bezitten, wordt even vergeten.

Door intensief met de betreffende jongeren te praten en onder anderen muziek, literatuur en media te analyseren (en allerlei andere leuke onderzoeksmethoden uit te voeren) zal ik proberen om samen met de Sint Maarteners meer inzicht te krijgen in de problematiek, zowel in Nederland als op de Antillen. De aanstaande veranderingen in de Koninkrijksrelaties zullen natuurlijk ook aan de orde komen.

Maar goed, meer colleges volgen ongetwijfeld later.. Eerst maar eens in het vliegtuig. Ik heb er in ieder geval zin in, hoewel het ook weer spannend is om weg te gaan (ja, toch wel!). Ik houd me nu vooral bezig met inlezen, afronden, inpakken en uitzwaaien. Zondag vertrek ik. En tot die tijd (en ook wel daarna) denk ik toch stiekem aan mijn koude voeten, als iemand weer zo'n typisch grapje maakt.