donderdag 26 februari 2009

Island Life

Het is alweer een tijdje geleden dat ik iets heb laten horen, dus snel even een update. De afgelopen twee weken bestonden vooral uit onderzoek gecombineerd met vakantie: mijn ouders zijn gearriveerd en dat betekent elke avond lekker uit eten en in de weekenden de toerist uithangen. Ook niet verkeerd.

Na een drukke week vol interviews, lunchafspraken, filmavondjes en computeruren, kwamen papa en mama vrijdagavond aan op Juliana Airport. Even wennen, zo uit de kou de warmte in! Zelf sta ik er al niet meer bij stil dat het (voor ons Nederlanders) toch wel heel bijzonder is om ’s ochtends zo uit je bed het balkon op te stappen en je kopje thee te drinken in het ochtendzonnetje.

De aankomst bij het hotel in Oyster Pond, een rustig hoekje op de Franse grens, werd al een full Sint Maarten experience omdat de stroom in dat hele deel was uitgevallen. De kleine slingerweggetjes, berg op, berg af, waren al een avontuur, en dan ook nog in het donker je hotelkamer vinden en bij een kaarsje je koffer uitpakken.. Gelukkig werd het stroomprobleem snel verholpen. Zaterdag en zondag hebben we in ons kleine, lelijke, blauwe luciferdoosje (een autootje dus) het eiland rondgetoerd. Verbazend hoeveel afstand je kunt afleggen op zo’n klein stukje land. Ook voor mij was het erg leuk, omdat ik me normaal moet behelpen met de busjes, die natuurlijk niet door de mangrove rijden. Zondagmiddag was er een grote carnavalsoptocht in Marigot, de Franse hoofdstad, en hoewel we eerst ruim twee uur moesten wachten, was het wel erg leuk. De Nederlandse Sint Maartenaren vinden het Franse carnaval niets voorstellen (het carnaval aan deze kant is eind april en duurt twee volle weken), maar ik vond het toch heel mooi (ben ook niks gewend natuurlijk.. voor mij was het al een feest om een keer een carnavalsoptocht te bekijken zonder dat je voeten bevriezen).

Deze week moet ik natuurlijk weer ‘gewoon’ werken, maar het blijft een beetje vakantie door de luxe van een auto en alle restaurantjes die we bezoeken. Dinsdagavond zijn we bijvoorbeeld naar Grand Case geweest, een dorpje in het noorden van het eiland waar ik nog nooit geweest was, maar dat op dinsdagavond uitpuilt van de mensen (toeristen en locals) die er eten, hangen en dansen. Gisterenavond hebben we gegeten bij een strandbar aan het uiteinde van een lang, breed, rustig, wit strand. Met je voetjes in het zand en een Corona in je hand.. Het leven op Sint Maarten is zo slecht nog niet.

Mede daardoor gaat de tijd zo snel denk ik, en hoewel ik al bergen informatie heb (zowel uitgewerkt als niet uitgewerkt), word ik er toch een beetje nerveus van. Ik wil dit nog, en dat, en daarheen.. Over iets meer dan drie weken ga ik het eiland alweer verlaten, en dat vind ik eigenlijk best jammer. Ik voel me goed thuis hier, heb veel leuke en interessante mensen ontmoet, en tja.. die stranden doen het hem gewoon natuurlijk. En hoewel Paula de huiseigenaar echt ontzettend eng is, en ze (of iemand anders) mijn geld heeft gestolen, is het ook heel gezellig bij Paula’s paarse Country Inn.

Natuurlijk is het niet allemaal pais en vree hier, de criminaliteit is hoog, mensen werken zich een ongeluk om rond te komen, jonge kinderen hangen rond op straat, vervelen zich en vormen gangs (naar het voorbeeld van hun rolmodel 50 Cents - Get Rich or Die Trying is het motto), alcohol- en drugsgebruik is een groot probleem, het aantal éénoudergezinnen is ongelofelijk hoog en de educatie nog steeds niet wat het zou moeten zijn. De economische recessie slaat in, het toerisme gaat achteruit en de mensen worden bang. Vreemdelingen krijgen de schuld, de regering is corrupt, maakt ruzie en denkt alleen in eigenbelang en ga zo maar door.. Random wat problemen die mij hier voorgeschoteld worden door de mensen met wie ik praat. Maar toch wil bijna niemand hier echt weg, het leven op het eiland heeft zijn nadelen, maar de vrijheid overheerst. Na je werk ga je in een kioskje langs de weg zitten, in een tentje aan het water, de muziek speelt, de zon gaat onder, de zorgen verdwijnen. Eilandleven…

Foto’s volgen snel (en meer over de Rastafari ook.. na al jullie verzoeken )!

vrijdag 13 februari 2009

Het onderzoek

Time flies when you’re having fun… Of als je heel veel te doen hebt. Opeens ben ik al halverwege mijn onderzoekstijd en er moet nog zoveel gebeuren. Toch loopt alles ook wel aardig, af en toe onderbroken door een tegenvaller. Zo stond ik vanochtend om 7.30 uur (tja..) met mijn 80 enquetes bij St. Dominic Highschool om de laatstejaars te ondervragen over hun perceptie van Nederland, toen de docent met wie ik de afspraak er niet bleek te zijn – ziek. Of zo bleek de informante die ik gisteren interviewde maar 15 minuten tijd te hebben.. Terwijl ik toch wel op anderhalf uur rekende. Maar dat zijn kleine dingetjes natuurlijk, en eigenlijk gaat alles best zoals het zou moeten gaan. Ik heb veel interviews, nu ook via het Department of Education.

Mijn dagen bestaan nu vooral uit interviewen en interviews uitwerken, en tussendoor nog wat registraties doen op het ministerie. Het is ontzettend leuk, je ontmoet zoveel verschillende mensen en komt op zoveel verschillende plekken. Afgelopen week had ik bijvoorbeeld ook een interview met Ras Mosera, een redelijk bekende kunstenaar uit St. Lucia, die hier al 25 jaar woont. Hij had weer zo’n andere kijk op het eiland dan de mensen die ik daarvoor gesproken had. Tijdens een interview met een lokale politicus, werd bijvoorbeeld heel erg hét Sint Maarten benadrukt, het eiland Sint Maarten dat het alleen moet redden, moet opboksen tegen grote broer (nou ja.. broer..) Curacao, en de uniekheid van dat eiland. Mosera daarentegen gelooft veel meer in de eenheid van de Caribbean, een Caribische cultuur die alle mensen hier bindt. “The Caribbean drives you crazy man”, zo zei hij, “It’s not easy to understand”.

Veel mensen geven wel duidelijk aan blij te zijn van Curacao los te komen, omdat ze zich politiek gezien vaak benadeeld hebben gevoeld. Het gaat dan vooral over geldzaken natuurlijk. Toch ziet tot nu toe niemand Sint Maarten echt onafhankelijk worden, de meeste mensen zijn juist erg blij met Nederland en de mogelijkheden die het Nederlandse paspoort hen biedt. Ze willen het dan ook voor geen goud inruilen voor een Sint Maartens paspoort (op enkele uitzonderingen na natuurlijk).

Op de vraag wat de Sint Maartense cultuur inhoudt, geeft men bijna unaniem het antwoord dat Sint Maarten geen cultuur (meer) heeft. Er zijn teveel verschillende nationaliteiten, teveel verschillende talen en achtergronden om van ‘de Sint Maartense cultuur’ te spreken. Dat dat misschien juist een nieuwe Sint Maartense cultuur is, is iets dat maar weinig mensen zo zien. Voor mij is dat juist hetgene wat Sint Maarten zo bijzonder maakt.

De veronderstelling die ik had (en ook stel in mijn onderzoek) dat Sint Maarten eigenlijk een ver geglobaliseerde samenleving is -en in dat opzicht dus voorloopt op Europa-, wordt alleen maar bevestigd. Iedereen reist hier, ik heb nog niemand ontmoet wiens ouders beide op Sint Maarten zijn geboren, en het is vanzelfsprekend om naar Nederland, Amerika of een ander eiland te gaan voor studie of werk. Mensen spreken altijd minstens twee talen, vaak drie of vier. Natuurlijk gaat niet alles soepel, men heeft vooroordelen over de verschillende groepen die hier wonen, mensen met dezelfde afkomst trekken naar elkaar toe, maar toch, in het alledaagse leven, op straat, in de winkels, op de scholen – iedereen mixt. Veel mensen noemen Sint Maarten een melting pot; volgens Jay Haviser is het meer een mozaiek: iedereen heeft zijn eigen steentje, maar men wordt gebonden door cement. Dat cement is hier de economie, waarin iedere arbeidskracht hard nodig is.

Toch zijn er veel problemen met illegalen of niet-geregistreerden. Ook hier zijn er mensen die deze migranten allemaal het land uit willen hebben, die vinden dat ze de cultuur verpesten, het land onderuit halen. Maar zelfs deze mensen moeten toegeven dat, zonder Haitianen bijvoorbeeld, er geen hotels meer zouden worden schoongemaakt, geen tuinen meer worden onderhouden. De Haitianen, vaak laag opgeleid, nemen alle laagbetaalde banen over en geen Sint Maartenaar wil deze klussen nog doen. Er is dan ook kritiek op de overheid, die volgens velen juist de verkeerde mensen het land uitzet. Busjes met mensen die op weg zijn naar hun werk worden aangehouden, restaurants worden gecontroleerd, maar de mensen die op straat hangen en niets doen worden met rust gelaten. Volgens sommigen omdat de politie hen niet aankan – dit zijn de mensen die zich in het criminele circuit bewegen. Wil Sint Maarten een status aparte krijgen, dan zal er in ieder geval nog veel moeten gebeuren. Wat precies, dat weet niemand.

Vanavond ga ik dan eindelijk naar een Rastafari Bijbelstudie (Jah Bless!), en dit weekend kan ik hopelijk weer eens genieten van het lekkere weer (hoewel het de laatste week veel heeft gestortregend). Een tripje naar Anguilla staat op het programma. Volgende week krijg ik bezoek van het thuisfront, papa en mama komen vanaf vrijdag Carnaval vieren aan deze kant van de oceaan. Een volgend avontuur is ook al gepland, 22 maart vlieg ik naar de Dominicaanse Republiek om daar nog ruim twee weken rond te trekken, ook door Haiti, met Vince. Maar tot dan nog even hard werken hier!

dinsdag 3 februari 2009

Dreads, domino en bureaucratie

Na ruim drie weken begint mijn leven op Sint Maarten aardig vaste vormen aan te nemen. Ik ben helemaal gewend aan het lekkere weer (haha) en ik schuil steeds sneller voor de verschrikkelijke stortbuien. De interviews nemen toe, het werk stapelt zich op (hoe meer interviews, hoe meer uitwerken natuurlijk), de stage bij het Department of Education is begonnen. Mijn dagen zitten meestal behoorlijk vol gepland en ik zigzag over het eiland om iedereen te bezoeken en uit te pluizen. ’s Avonds eet ik meestal met mijn huisgenoten, Randy en Frank, sinds kort aangevuld met stagiaire Letty. Daarnaast hebben we gezelschap van een goed aantal ratten, hagedissen, kakkerlakken, muggen, leguanen, kleefkikkers, bestek-la-beestjes en hanen (de laatste tot onze grote ergernis vooral ’s nachts). In het weekend geniet ik van de markt, het strand en sinds kort ook van de domino.. Hét spel van de Caraiben!

De stage bij het ministerie bestaat uit twee projecten, waarvan er een heel goed aansluit op mijn eigen onderzoek en de andere eigenlijk helemaal niet. Met die laatste zijn we begonnen: het betreft het registreren van illegale kinderen, zodat zij naar een legale school kunnen. Zoals ik al eerder vertelde, wonen er duizenden illegale migranten op Sint Maarten. Meestal zijn zij illegaal omdat de inschrijfprocedure gewoon erg ingewikkeld is en hier slecht op gecontroleerd wordt. Werk- en verblijfsvergunningen worden niet verlengd en iedereen knijpt een oogje dicht. Maar zonder registratie kunnen kinderen van illegale (of niet-geregistreerde) migranten niet naar een ‘normale’ school – een school die gecontroleerd en gesubsidieerd wordt door de overheid. In deze situatie zijn een stuk of 11 illegale scholen ontstaan: scholen die zijn opgezet door particulieren, die niet gecontroleerd worden en vaak ook niet aan de eisen van onderwijs voldoen, en waar de ouders een flink bedrag moeten betalen om hun kinderen erheen te kunnen laten gaan. De kwaliteit is vaak slecht – een veelzeggend voorbeeld is de school Under the Tree, die slechts bestaat uit een aantal tafeltjes in de schaduw onder een boom. De Sint Maartense overheid probeert van deze scholen af te komen, en omdat de kinderen die nu daar zitten toch naar school moeten (men is hier druk bezig met de implementatie van de leerplicht voor alle inwonenden van het eiland), moeten zij overgeplaatst worden. Wat wij nu moeten doen, is het registreren van al deze kinderen, in de leeftijd van 4 tot 6. Ze komen dus met hun ouders, ouder, buurvrouw, voogd of oma naar het ministerie en moeten daar allerlei formulieren overhandigen, waarmee wij de kinderen kunnen registreren in een database (van papier). Het is echt erg leuk en interessant om al die verschillende mensen en kinderen te zien. Ze komen uit alle hoeken van –vooral- het Caraibische gebied, en mijn Spaans komt nog goed van pas. Ik krijg op deze manier dus een kijkje in de samenleving van binnenuit, ook omdat je door in zo’n werkomgeving te zitten veel hoort en ziet wat je anders niet zo snel zou zien. En ik kan de bureaucratie optimaal ervaren.. sommige dingen zijn hier echt vreemd geregeld.

Wanneer je bijvoorbeeld naar het politiebureau moet, moet je eerst daarheen om een nummertje te halen. Dat doe je dan om zes uur ’s ochtends, want anders heb je een hoog nummer, wat betekent dat je een andere dag langer moet wachten. Op je nummertje staat dus een datum, meestal zo over twee weken, waarop je ’s ochtends vroeg daar terug moet komen. Maar stel je hebt nummer 20, en het is sluitingstijd als nummer 19 geweest is, dan moet je gewoon de dag erna terug komen om opnieuw een nummertje te halen, voor over twee weken. Vermoeiend.

Toch benadrukt eigenlijk iedereen met wie ik spreek, dat het hier niet vermoeiend of inefficiënt, maar gewoon anders is. Nederlanders snappen dat niet, of willen het niet snappen, maar moeten accepteren dat de cultuur op de Antillen (in dit geval Sint Maarten) gewoon anders is dan die in Nederland, en dat de samenleving hier anders georganiseerd is dan daar. En eigenlijk zit daar wel wat in. Het is ook logisch, Sint Maarten ligt 12.000 km van Nederland af, in een compleet andere geografische situatie, bij andere werelddelen, in een andere context. De Nederlandse vorm is geen blauwdruk die je hier op kunt drukken – dat zal niet lukken en niet werken. Juist de houding van Nederland dat zij het allemaal wel weten, en dat Sint Maarten of de Antillen net zo moeten worden en functioneren als hen, stoort mensen hier. En dat begrijp ik ook goed, Nederland wijst altijd met het vingertje, maar denkt niet na over de omstandigheden. De Antillen (voor zover die bestaan) moeten maar eens terug gaan wijzen.

Afgelopen week heb ik veel interviews gehad, onder anderen met Dr. Jay Haviser, archeoloog en antropoloog. Het was een erg interessant en verhelderend gesprek, en hij heeft me met een flinke stapel artikelen naar huis gestuurd. Jay Haviser is oorspronkelijk Amerikaan, maar woont en werkt al zo’n 30 jaar in het Caraibisch gebied – de laatste jaren vooral op Sint Maarten. Hij heeft hier allerlei projecten opgezet om het bewustzijn van het cultureel erfgoed te stimuleren, vooral onder kinderen, en gaat daarom regelmatig met schoolklassen het eiland rond om bomen op te meten en in kaart te brengen, bruggen op te graven en proefjes te doen. Hij heeft ook jarenlang onderzoek gedaan naar alles wat ik nu ook (in het klein) doe: de multiculturele samenleving hier, de moeizame verhouding tussen de eilanden en de koloniale heersers, het ontstaan van de Antilliaanse culturen (één Antilliaanse cultuur bestaat niet!).

Naast al deze kennis heb ik ook weer meer geleerd over de Rastafari. De Rastafari-gemeenschap op het eiland is redelijk groot. Zo’n vijftig mensen zijn echt georganiseerd, maar velen beoefenen de levenswijze voor zichzelf. Voor mij is het best een openbaring, omdat ik via hen alle goede plekken leer kennen waar je lekker vegetarisch kunt eten. Rastafari eten namelijk geen vlees, drinken geen alcohol en eten zoveel mogelijk biologisch en niet uit blik. Alles is gebaseerd op solidariteit en positiviteit. De gemeenschap waar ik afgelopen week met Mireille geweest ben, is een kerkelijke gemeenschap. Dit weekend ga ik dan ook een tabernacle bijwonen, een kerkdienst. Doel van de Rastafari is het creëren van een Nieuwe Natie, een natie binnen een natie. Hoe die er precies uit zal zien weet ik nog niet, erg duidelijk was de High Priest waar ik mee mocht praten niet. Wat wil je ook als je de hele dag marihuana zit te roken… Maar ondanks dat is het erg interessant, en hoewel het niet direct verbonden staat met mijn onderzoek, ben ik wel heel benieuwd naar dit leven (waar je in Nederland toch meer over leest dan dat je het werkelijk ziet in zo’n vorm). Stiekem krijg ik weer een beetje heimwee naar mijn dreads…

En dan nog de domino: ik heb een nieuwe hobby ontdekt! Domino is toch wel het spel hier, vooral voor oude mannen die graag onder een boom bier drinken (denk aan Dubbelspel). Afgelopen zaterdag wilden Randy, Frank en ik toch maar eens het uitgaansleven gaan ontdekken, maar door een gebrek aan taxi’s in ons afgelegen wijkje, belandden we de hele avond achter de dominotafel. Inderdaad, dat spel met die steentjes die je aan elkaar moet leggen. Maar denk niet dat dat gemakkelijk is! Domino is een uiterst serieus spel, dat gespeeld moet worden met gevoel en overgave, en waarbij je constant scherp moet zijn. Na een uur of vier oefenen met ware domino-master Edsil (leeftijd.. ehh.. 70?), kan ik het ook een beetje. En ik ben enthousiast, dus ik zal het importeren.

Deze week staan dus meer interviews, nog twee dagen ministerie, een strandfeest, een tabernacle, een Rastafari-feest, een poetry slam, een kunstmarkt en een filmavond op het programma. De tijd vliegt, het is weer zo anders dan ‘de vorige keer’. Ik vind het erg leuk om zo met mijn eigen onderzoek bezig te zijn, alles zelf te kunnen regelen en te ontdekken. Zo’n onderzoek is een perfect excuus om iedereen aan te spreken en allerlei vragen te stellen: mensen voelen zich zelfs vereerd. Ook de onderwerpen spreken iedereen aan, het zijn dingen die leven onder de mensen en iedereen heeft er ook zo zijn eigen idee over. Op deze manier heb ik straks een backpack vol met informatie!