dinsdag 25 maart 2008

Bolivia: Que paso?

De Semana Santa zit erop en het ´normale´ leven is weer begonnen. Het eind van mijn Sucre-periode is alweer in zicht, wat gaat dat snel! Deze week heb ik privéles, wat minder gezellig is maar wel beter voor mijn Spaans. En maandag vertrek ik dan naar La Paz, om twee maanden vrijwilligerswerk te doen. Op zich wel jammer om Sucre alweer te verlaten, zeker nu mijn Spaans wat beter is en ik gemakkelijker met mijn familie kan communiceren. Bovendien blijven de meeste mensen die ik hier ontmoet heb nog een aantal weken hier. Maar het is ook erg leuk en spannend om weer wat anders te gaan doen, in een andere omgeving en met nieuwe mensen.

Zoals ik al vertelde, was er donderdagnacht een grote tocht de berg op. Deze tocht, die eigenlijk een soort kruistocht was, was echt erg bijzonder en indrukwekkend. Er liepen ontzettend veel mensen mee, en de weg was slechts verlicht door de (volle) maan. Boven op de berg staat een groot Jezusbeeld, waar iedereen een kaarsje kon aansteken. Er zijn in principe twee belangrijke tochten, deze donderdagavondtocht en de vrijdagmiddagtocht over het Plaza. Bij de laatste wordt een kist met het ´lichaam´ van Jezus rondgedragen. Deze tocht is formeler, met veel militairen en harmonieen. De bergtocht is eigenijk meer iets voor de jongeren geworden, en ik werd dan ook al gewaarschuwd voor alle dronken mensen en relletjes die er zouden ontstaan. Niets van dit alles echter, boven op de berg heerste een gezellige sfeer. Veel jongeren blijven boven kamperen en maken kampvuurtjes. Er stond een grote wagen met muziek-Paasmuziek? Misschien is dit voor veel mensen niet sober genoeg voor Pasen, maar ik vond het wel een mooie gebeurtenis.

Donderdag en vrijdag waren ook de dagen voor de Paaslunch. Wat een feest! Omdat er geen vlees gegeten mag worden met Pasen, betekende dit een volledige traditionele vegetarische maaltijd. Aardappelsoep, gevulde choclobladeren (soort grote mais) en Arroz con leche, rijst in gecondenseerde melk. Erg lekker, hoewel mijn mening niet gedeeld werd door mijn ´broers´. Zij weigerden te eten: een maaltijd zonder vlees is namelijk geen maaltijd.

Omdat de hike die we dit weekend zouden ondernemen al volgeboekt was, ben ik met Bianca (NL) en Isabel (Zwitserland) twee dagen naar Potosí geweest. Zeker de moeite waard! Potosí is een stad op zo´n drie uur rijden ten zuiden van Sucre, en het is met een ligging op meer dan 4000 meter de hoogstgelegen stad ter wereld. Dat merk je wel! Potosí staat vooral bekend om zijn Cerro Rico, Rijke Berg: de zilvermijnen. Men zegt dat het kapitalisme destijds in Potosí is geboren, toen de Spanjaarden de mijnen gingen exploiteren. Al jaren werken er duizenden mensen in de mijnen, aantal en salaris is afhankelijk van de internationale markt. Momenteel gaat het redelijk goed en verdienen de mijnwerkers aardig, maar er zijn tijden geweest dat ze nog geen 300 bolivianos per maand verdienden (30 euro). Het werk is vreselijk, zwaar, ongezond, vermoeiend. De mijnwerkers werken uren achter elkaar zonder pauze. Dit houden ze vol door continue coca te kauwen, wat de honger en de vermoeidheid tegen gaat, en door het typische mijnwerkersdrankje te drinken: vloeistof met een alcoholpercentage van 96%. Een mijnwerker wordt gemiddeld tussen de 35 en 40 jaar oud. De mensen wonen bij de mijnen. Wat een leven! Er werken ook veel kinderen in de mijn, jongens vanaf een jaar of 12. Het probleem is natuurlijk de armoede en gebrek aan opleiding, maar de mijn is, net als de coca, ook een deel van de identiteit van de mensen uit Potosí. Generaties na generaties werken in de mijn en het wordt gezien als iets om trots op te zijn.

Met een sjofele organisatie hebben we de mijnen bezocht. Onze min of meer Engelssprekende gids vertelde dat hij zelf van zijn 13e tot zijn 20e in de mijnen heeft gewerkt. Dankzij het toerisme kan hij nu op een andere manier leven, wat natuurlijk goed is, maar toch voelde het een beetje vreemd om de situatie van de mijnwerkers op die manier te gaan bekijken. We werden uitgerust in een compleet mijnwerkerspak, inclusief helm (waar ik later nog ontzettend dankbaar voor ben geweest). Na cadeautjes te hebben gekocht voor de mijnwerkers, cocabladeren en sigaretten (ehmm..juist) en een uitgebreide inleiding konden we dan echt de mijn in. Het was een bijzondere en enigszins traumatiserende ervaring.. Wat zijn die gangen smal! Soms moesten we op handen en voeten door de openingen kruipen. De grond is nat en glibberig, de gangen gaan alle kanten op (ook naar boven en beneden). In de verte hoor je de dynamietexplosies. Wat was ik blij toen we er weer uit waren. En dan te bedenken dat de mijnwerkers dit dagenlang, jarenlang achter elkaar doen, met kilo´s steen op hun rug. De lucht in de mijnen is slecht, soms kun je bijna niet ademen. Sommige delen zijn erg koud, anderen weer heel warm. Bij de ingang van elke mijn staat een Tio, een beeltenis van wat de christenen de duivel noemen. Voor de mijnwerkers is dit echter hun god, Tio beschermt hen. Elke dag wordt er coca en alcohol aan de Tio geofferd, om te voorkomen dat hij de mijnwerkers tot zich neemt. De mijnwerkers noemen deze figuur hun god, Dios in het Spaans, maar omdat de klank ´Di´ niet bestaat in het Quechua, de taal die de meeste mijnwerkers spreken en spraken, werd dit Tio, wat de Spanjaarden associeerden met de duivel. Interessant.

Het is sowieso echt erg interessant om het syncretisme te zien dat overal plaatsvindt tussen het katholieke geloof en het geloof in Pachamama, Moeder Aarde. Zo werd vorige week zondag vol overgave Pujllay gevierd in Tarabuco, en begint de dag erna de Semana Santa overal. Gisteren bezocht ik het textielmuseum hier in Sucre, waar aandacht besteed werd aan de verschillende manieren van Pachamama-verering. Men gelooft dat sommige stenen spirituele krachten bevatten en voorheen een belangrijk persoon geweest zijn. De heiligenbeelden, zoals wij die zouden noemen, bestaan dan ook gewoon uit rotsen met daaromheen kleding of verf. Aan deze stenen worden schaaltjes geofferd met miniaturen. Deze miniaturen staan voor bepaalde belangrijke dingen, zoals goud, zilver, graan, of voor meer concrete dingen zoals een huis of een baby. Het grappige is, dat er ook miniaturen zijn die staan voor Jezus; complete versmelting dus. Het museum was sowieso erg interessant, maar het is ook erg apart om dingen in het museum te zien die je ook gewoon op straat kan zien. Gewoonlijk zie je in musea dingen van vroeger, of van ver weg, maar hier stap je het museum uit en zie je alle museumstukken in werkelijkheid. Dit laat ook weer de aparte situatie zien waarin Bolivia zich bevindt: modern en traditioneel, het lijken bijna tegenpolen. Men beseft dat het land over een grote culturele rijkdom beschikt, maar natuurlijk wil men ook moderniseren of westerniseren. Maar de tentoongestelde textiel wordt door veel mensen (nog?) dagelijks gedragen, de miniaturen kun je kopen op de markt.

Over markt gesproken: de markten zijn hier echt fantastisch. Je kunt er urenlang overheen lopen en alleen maar kijken en je verbazen over wat er allemaal te koop is. Van fruit en groenten tot kinderkleding, van spijkers en schroefjes tot warme maaltijden, van schoolboeken tot geneeskrachtige kruiden en televisies; echt alles. Elk deel van de koe kun je krijgen, met of zonder vacht. Gefrituurde darmen, wat een lekkernij. Vage vruchtensapjes, gelatine met slagroom in alle kleuren. Echt fascinerend. In La Paz schijnen de markten nog groter en chaotischer te zijn, dus daar kan ik me op verheugen.

Verder probeer ik in de politieke chaos van dit land enige structuur te herkennen, maar wat me vooral opvalt is dat het vooral afhangt van met wie je praat welk verhaal je te horen krijgt. De strijd om de hoofdstad gaat door, en het ´feestje´ waar ik het vorige keer over had (de demonstratie) is nog behoorlijk uit de hand gelopen. Café´s en restaurants om het Plaza moesten zelfs sluiten. Waar het volgens mij op neerkomt, is dat Evo Morales vooral stemmen heeft in het westen van het land; La Paz, Potosí en Uyuni. Dit zijn de plaatsen met de grootste indigobevolking. Evo laat zich echter in de rest van het land amper zien en heeft Sucre, toch de officiele hoofdstad, slechts één keer bezocht. Dit betekent eigenlijk dat hij Sucre niet erkent als hoofdstad, waarmee hij dan weer veel mensen voor het hoofd stoot. Hier in Sucre zie je veel graffiti en posters tegen Evo Morales en zijn plannen, terwijl je in Potosí inderdaad juist positieve reclame zag. ´Evo is de perfecte president´, ´Lang leve Evo´. Mijn familie, die erg anti-Evo is, noemt zijn manier van besturen echter een dictatuur, omdat hij zich totaal niet ophoudt aan de meningen van de verschillende departementen.

Dat het nogal een rommeltje is mag in ieder geval duidelijk zijn. Zoals de gids in de mijnen zich ook al afvroeg: wat is er toch met Bolivia gebeurd? Het land heeft alles, een vruchtbare bodem, bergen vol met mineralen, het ligt centraal en kan dus handelen met alle omringende landen. Toch is het grootste deel van de bevolking arm, in de steden zijn ontzettend veel straatkinderen. Er zijn geen sociale voorzieningen, wat ervoor zorgt dat veel oude mensen dakloos en hulpeloos op straat leven, zonder gezondheidszorg en zonder inkomen. De oorzaken zijn natuurlijk gecompliceerd en veelvoudig, maar toch. Een klein, onbenullig landje als Nederland heeft alles, en wat heeft een land als Bolivia, met al zijn mogelijkheden...?

Wat Bolivia in ieder geval wel heeft, is een prachtige natuur. Alleen al het onderweg zijn van de ene plek naar de andere plek is een bijzondere ervaring. Overal om je heen bergen, zover als je kunt kijken. En daar tussen valleien met kleine dorpjes, velden met lama´s, vreemde cactussen en hier en daar een straatmarkt. Daar zal ik dan ook zeker nog van genieten de komende tijd!

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Oh Jens,
wat vreselijk eng dat verhaal over de zilvermijn en wat ben ik blij dat je er weer uit bent.Maar goed dat ik het niet wist, ha ha !!!
Heel veel liefs, Henriette.

Unknown zei

Hoi Jenny!

Hier ook een berichtje van mij! Mijn ouders waren die van jou nog tegengekomen met Whis. Grappig. Je schrijft wel echt goede verhalen, je kunt je zo echt voorstellen hoe het daar is. Heel veel plezier nog! Als je terugbent spreken we iets af!

Groetjes,

Irene

P.S.: Even voor je moeder: Henriette, je hoeft je echt niet ongerust te maken, Jenny en Carolien redden zich wel daar ver weg. Voordat je het weet zijn ze alweer terug!

Anoniem zei

Hehe, leuk hoor dat verhaal over die mijn. Trouwens, Pasen hoort natuurlijk niet sober te zijn. We vieren namelijk dat Jezus is opgestaan, dus dat is een blijde/vrolijke gebeurtenis :)
Nou, hier sneeuwde het trouwens met Pasen, alsof dat normaal is. Nu ga ik mijn professor e-mailen die mij vroeg waarom ik mn opdracht nog niet had ingeleverd ('Beste juffrouw') terwijl ik die wel had ingeleverd. Zucht..nog een paar maanden. Trouwens, schrijf maar een leuk stuk over Bolivia. Waar je over wilt schrijven moet je gewoon zelf bepalen maar misschien is het een idee om een bepaald issue uit te diepen? Ik kijk er naar uit!

xx
Carolien

Anoniem zei

Hi Jenny,
Gauw naar boven gerend om tussen de soep en de aardappelen gauw nog je verhaal te lezen.Verheug me er altijd op. Wat een ervaringen. Geniet nog van de laatste dagen in Sucre. Geweldig om steeds weer nieuwe mensen met hun eigen verhaal en gewoonten te ontmoeten. Wat hebben we hier dan toch weinig nieuws te melden. Laatste nieuwtje is, dat Duco dinsdag naar Senegal vertrekt. Het begint er nu toch echt op te lijken.
Veel liefs en tot waarschijnlijk La Paz..! Goede reis.