Toch hoef ik me niet te vervelen hier; naast werken is er ook genoeg te doen in de stad en bovendien is het ook gezellig om thuis te zijn en te socializen met mijn ´familie´. Afgelopen week ben ik onder anderen naar de film geweest, Liefde in tijden van Cholera (inderdaad, naar het boek van Marquez). Ik weet niet of deze in Nederland ook draait, maar het is zeker een aanrader. Ook hebben we een avond het theater bezocht; het was afgelopen week namelijk theaterfestival. Goed voor mijn Spaans, en ook heel leuk natuurlijk. Verder zijn er in de stad veel leuke cafeetjes en restaurantjes die volop uitgeprobeerd worden. Afvallen zal ik hier niet snel, hoewel de af en toe opstekende maag- en darmproblemen daar wel voor willen zorgen, lijkt het.
Over eten gesproken: wat hoort er nu bij de typische Boliviaanse keuken? In de eerste plaats eet men hier ´s middags warm, en de lunch, el almuerzo, is ook meestal een behoorlijke maaltijd. In de stad kun je op veel plaatsen voor ongeveer 10 Bol (minder dan een euro) een viergangenlunch verorberen. En er zijn zelfs vegetarische restaurantjes, dus dat is zeker erg leuk en lekker. Zelf lunch ik meestal bij Olga, en zij kookt ook heel lekker (en vega), dus ik houd mijn vegetarische ideaal hier lekker vol. Ontbijt en avondeten bestaan uit slechts droog brood, soms met boter of kaas, met thee of koffie. Maar lunch, dat kan van alles zijn. Ik zal me niet uitlaten over de niet-vegetarische keuken, hoewel die natuurlijk het grootst is. Maar ook als ik geen vegetarier was, zou ik met plezier de karkassen van koeien, varkens, ezels en schapen rustig op de markt laten liggen, in de zon, tussen de vliegen. Lijkt me de beste optie. Wat veel wordt gegeten, is choclo, een soort grote mais. Olga maakt er erg lekkere soep van, Lokro genaamd, met groenten en kaas. Verder kun je op straat vaak Humintos kopen, gevulde maisbladeren met van alles en nog wat, vaak choclo met kaas. Daarnaast is de nationale snack de salteña, een met vlees gevuld deegflapje. Schijnt erg lekker te zijn, maar ik heb het nog niet geprobeerd. De vega-variant, de empanada met kaas, vind ik dan weer wel erg lekker. Empanadas heb je echt in alle soorten en maten, van klein en broodachtig tot gróót en bladerdeegachtig. Soep kun je hier overal krijgen, met alles wat je kunt bedenken erin, en ook Olga is daar fan van. Soep met groenten, rijst, aardappels; alles in één. En verder is de quinoa ook populair; quinoasoep, quinoaschotels, quinoakoekjes, je kunt het zo gek niet verzinnen of ze stoppen er quinoa in.
De drankjes dan. Drankjes, daar houden Bolivianen van. Liefst met alcohol, maar soms ook zonder. Een voorbeeld van dat laatste is de api, een warme ontbijtdrank van (paarse) mais met kruidnagel en kaneel. Erg lekker! Verder is er de chicha, die ik alleen tijdens de hike geprobeerd heb in Sucre en die ik echt niet te drinken vond; het is ook een maisachtig drankje met alcohol, maar verder...? Mijn favoriet blijven de jugos de frutas, versgemaakte vruchtensappen die je overal goedkoop kan krijgen. Nationale sterke drank is Singani, die zo ongeveer met alles gemengd kan worden maar voornamelijk met Sprite en citroen: de Chuflay. En hier in La Paz heeft men zijn eigen bier: Paceña.
Ik ben hier nu toch al een tijdje, maar nog steeds verbaas ik me over het drukke en chaotische straatleven. Je weet nooit wat er gaat gebeuren, en zo kan het voorkomen dat je op de markt achternagezeten wordt met een dode kip (moet je maar geen foto´s maken...), of dat je taxi opeens de berg niet meer opkomt. Sommige straten zijn trouwens ook wel erg stijl; de auto´s moeten zigzaggend omhoog! Dit kan natuurlijk ook vooral met de auto´s te maken hebben, maar goed. Maar het straatbeeld. Dat wordt bepaald door beweging en leven. Hordes scholieren in uniformen. Tientallen marktkraampjes op een rij, duizenden minibusjes die elkaar voortdurend in de weg rijden en proberen voor te kruipen. Cholita´s, de vrouwen in de zogenaamde traditionele kleding. Oorspronkelijk is deze kleding bedacht door de Spanjaarden, die een onderscheid wilden maken tussen de ´echte´ Spanjaarden en de Mestiezen, mixen tussen Spanjaarden en indigobevolking. De kleding bestaat uit vele lagen rokken, mede daardoor lijken de vrouwen behoorlijk dik, met daarover een schort en een omslagdoek. Het ligt een beetje aan de welgesteldheid van de vrouw wat voor soort rokken of omslagdoek ze draagt. Op de rug prijkt meestal een doek met vulling (van kind tot koopwaar) en het haar wordt gedragen in twee lange, lange vlechten, onderaan versierd met stoffen bolletjes. En op het hoofd, de onmisbare bolhoed, waarvan je niet begrijpt hoe hij kan blijven staan. Lange tijd werden de Cholita´s enigszins neerbuigend behandeld, eigenlijk was ´Cholita´ hetzelfde als ´dienstmeid´ of ´hulp´. Het klopt ook wel dat veel van de Cholita´s bij het armere deel van de bevolking horen, maar lang niet alle. Tegenwoordig, met ons aller Evo aan het roer, wordt de Cholita echter weer meer gewaardeerd en minder gediscrimineerd.
Naast de veelheid aan verschillende mensen, wordt het straatbeeld ook voor een groot deel bepaald door politieke leuzen op de muren en door, bijna dagelijks, grote protestmarsen. Meestal verlopen die rustig, zonder problemen, af en toe leeft men zich uit met dynamiet. Meestal heb ik ook geen idee wie er aan het protesteren is en waarvoor, maar apart blijft het. Vier mei a.s. vindt er een referendum plaats; aanvankelijk voor de nieuwe grondwet (of er tegen natuurlijk), maar dit is, op zijn Boliviaans, weer veranderd. Nu is het referendum slechts voor het departement Santa Cruz en gaat het om het verlenen van autonomie of niet aan dit -rijke- deel van het land. Spannende tijden dus.
Voor mij zijn de tijden, naast spannend, ook plezierig. De weekenden ben ik vrij en we benutten die natuurlijk ten volste om leuke dingen te doen in de omgeving. Afgelopen weekend heb ik met Daya en Saskia de Death Road gefietst; de gevaarlijkste weg ter wereld, die loopt van een dorp boven La Paz (ruim 4500 meter) naar een dorp in de Yungas, de vruchtbare laaglanden naast La Paz (1200 meter). In een paar uur daal je dus ruim 3000 meter af, op de mountainbike. Ondanks de kramp in mijn handen van het remmen echt een onvergetelijke toer! Je ziet letterlijk het landschap veranderen, van kaal, koud, uitgestrekt, naar warmer, vochtiger, en veel groener. Na de tocht zijn we nog een nachtje in Coroico gebleven, een dorpje in de Yungas. De sfeer daar was direct zo anders dan in La Paz. In de Yungas wonen veel Afrikaanse afstammelingen, uit de tijd van de slavernij. Tel daarbij de warmte op en wat vrolijke muziek en terrasjes, en je waant je ineens in Afrika. Helaas werd Saskia ´s nachts erg ziek, en zijn we de volgende ochtend snel weer terug gereisd naar La Paz. Om toch nog even te laten zien dat de Death Road echt wel gevaarlijk is (achteraf maakt het niet meer uit toch?): vanochtend zijn er drie fietsers om het leven gekomen, omdat ze overreden werden door een minibusje.. Met al die bochten in de weg zie je natuurlijk zo goed als niets. Oke, luguber detail..
Gisteren en vandaag had de Boliviaanse ziekte mij ook weer te pakken en heb ik mijn tijd in mijn bedje doorgebracht. Nu gaat het gelukkig wel weer wat beter, en ik hoop morgenochtend weer aan de slag te kunnen. Dit weekend staan Copacabana (nee, niet die in Brazilie) en het Titicacameer op het programma, en volgend weekend dan eindelijk.. de jungle! Ik laat me verrassen..
Nog wat foto´s. Vraag me niet waarom sommige groot zijn en sommige klein, want ik heb geen idee. Door er op te klikken ga je naar mijn fotosite geloof ik, en daar kun je ze groter bekijken!
Zoek de ezeltjes.. Daar liepen wij ook tijdens de hike in Sucre!

Mooi meisje in Maragua, het dorpje waar we tijdens de hike overnachtten.

Mensen wassen hun kleren in de heetwaterbronnen bij Potosí.

Zonsondergang bij Recoleta, Sucre.

Emmanuel, kindje van Corazón Inquieto.

Dames in Tiwanaku

De Death Road...

Dia del Niño met Corazón Inquieto

Dutje doen.

Zijn ze niet mooi?

Lunchen met de Tiwanakugids en Saskia.
